ECLI:NL:CBB:2010:BN6822

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
2 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 08/511
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep van Radio 538 tegen de Staatssecretaris van Economische Zaken inzake ontvangstklacht 112

In deze zaak heeft Radio 538 hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin het bezwaar van Radio 538 tegen een besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken werd afgewezen. De zaak betreft ontvangstklacht 112, die betrekking heeft op ontvangstproblemen van de frequentie 102.7 MHz in Breda. Radio 538 stelt dat de ontvangst in Breda niet voldoet aan de garanties die door de Staatssecretaris zijn gegeven en heeft een reparatieverzoek ingediend. De Staatssecretaris heeft dit verzoek afgewezen, met als argument dat de ontvangstklacht niet als reparatieverzoek in behandeling kon worden genomen omdat het probleem niet werd veroorzaakt door een zender met een vermogen van 10 kW of meer, wat volgens het beleid een vereiste is voor het inzetten van steunzenders. De rechtbank heeft de beslissing van de Staatssecretaris bevestigd, maar Radio 538 is van mening dat de rechtbank zich ten onrechte heeft beperkt tot het aspect van grootsignaalgedrag en dat er ook andere factoren zijn die de ontvangstklachten kunnen verklaren, zoals een tekort aan veldsterkte.

Tijdens de zitting heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven de argumenten van beide partijen gehoord. Radio 538 heeft betoogd dat de slechte ontvangst in Breda mede wordt veroorzaakt door een tekort aan veldsterkte en dat de gehanteerde protectiemarge te laag is. De Staatssecretaris heeft echter gesteld dat uit metingen blijkt dat de ontvangst voldoet aan de zerobase-planningsnorm en dat er geen ontvangstprobleem is als gevolg van een te lage protectiemarge.

Het College heeft uiteindelijk geoordeeld dat de Staatssecretaris het verzoek van Radio 538 om reparatie van de ontvangstklachten niet ten onrechte heeft afgewezen. Het College heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank vernietigd, maar het bezwaar van Radio 538 tegen de beslissing van de Staatssecretaris ongegrond verklaard. Tevens is de Staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van Radio 538.

Uitspraak

College van Beroep voor het bedrijfsleven
AWB 08/511 2 september 2010
15300 Telecommunicatiewet
Uitspraak op het hoger beroep van:
Radio 538 B.V. (rechtsopvolgster van Vrije Radio Omroep Nederland B.V.
(hierna: Radio 538), gevestigd te Hilversum,
gemachtigde: mr. M.I. Robichon-Lindenkamp, advocaat te Amsterdam,
tegen de uitspraak van de rechtbank te Rotterdam (hierna: rechtbank) van 30 mei 2008, kenmerk TELEC 07/991, in het geding tussen Radio 538
en
de Staatssecretaris van Economische Zaken (hierna: Staatssecretaris),
gemachtigde: mr. drs. R.A. Diekema, werkzaam bij het onder de Staatssecretaris ressorterende Agentschap Telecom.
1. De procedure
Radio 538 heeft bij brief van 10 juli 2008, bij het College binnengekomen op dezelfde datum, hoger beroep ingesteld tegen bovengenoemde uitspraak van de rechtbank.
Bij brief van 24 oktober 2008 heeft de griffier van de rechtbank de gedingstukken, een kopie van het proces-verbaal van de zitting, voor zover dit op de procedure betrekking heeft, en een kopie van de uitspraak van de rechtbank aan het College gezonden.
Bij brief van 6 november 2008 heeft Radio 538 de gronden van het hoger beroep ingediend.
Bij brief van 19 januari 2009 heeft de Staatssecretaris een reactie op het hoger beroepschrift gegeven.
Bij brief van 20 augustus 2009 heeft Radio 538 een nadere memorie ingediend.
Van de kant van de Staatssecretaris is bij wijze van aanvullend verweer gereageerd bij brief van 29 oktober 2009.
Tenslotte heeft Radio 538 bij brief van 28 mei 2010 een reactie op het aanvullend verweer uitgebracht.
Op 18 juni 2010 heeft het onderzoek ter zitting plaatsgehad, waarbij partijen bij monde van hun gemachtigde hun standpunt nader hebben toegelicht. Van de kant van Radio 538 waren tevens aanwezig A. Joziassen en H.C. Milius. Voor de Staatssecretaris was tevens F. Holl aanwezig.
2. De grondslag van het geschil
2.1 Voor een uitgebreide weergave van de procedure, het wettelijk kader en de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden, voor zover niet bestreden, wordt verwezen naar de aangevallen uitspraak. Het College stelt verder vast dat Radio 538 het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank bij brief van 28 mei 2010 gedeeltelijk heeft ingetrokken. De grieven die betrekking hadden op de afwikkeling van de ontvangstklacht met nr. 106 inzake de ontvangst in en rondom Eindhoven zijn niet gehandhaafd. In hoger beroep is derhalve alleen nog ontvangstklacht nr. 112 aan de orde, welke klacht betrekking heeft op de ontvangst in een gedeelte van Breda.
2.2 In 2003 is een nieuwe frequentieplanning doorgevoerd waarbij aan een aantal commerciële radio-omroepen, waaronder op 26 mei 2003 aan Radio 538, vergunningen als bedoeld in artikel 3.3 van de Telecommunicatiewet (hierna: Tw) zijn verleend om onder bepaalde voorwaarden gebruik te maken van frequentieruimte in de FM-band (hierna: zerobase-vergunningen). Na ingebruikneming van de zerobase-vergunningen bleken er ontvangstproblemen in de verzorgingsgebieden van de commerciële omroepen te bestaan. De ontvangst voldeed niet overal aan de door de Minister van Economische Zaken verstrekte garanties voor het bereik. Ten einde deze ontvangstproblemen op te lossen is in april 2005 een convenant gesloten tussen de Vereniging voor Commerciële Radio (hierna: VCR) en de Staat der Nederlanden. Volgens overweging N had dit convenant als doel om aantoonbaar tekortschietend bereik in de commercieel bestemde frequentienetten te repareren op gelijke wijze als dit voor de publieke omroepen is gedaan. In het convenant is nader uitgewerkt op welke wijze partijen technische oplossingen konden aandragen. Hiertoe werd een zogenaamde Taskforce ingesteld waarin alle betrokken partijen waren vertegenwoordigd. De Taskforce had onder meer tot taak het aansturen van de Technische Werkgroep waarin de oplossingsrichtingen van ontvangstklachten technisch werd voorbereid. In het kader van het convenant konden vergunninghouders tot uiterlijk 24 maart 2006 oplossingen aandragen om de ontvangstproblemen te repareren. Onder repareren wordt in dit verband verstaan het zoveel mogelijk in overeenstemming brengen van het demografisch bereik met het in het aanvraagdocument voorgerekende demografisch bereik, ook wel bekend als "het groene gebied". Het repareren van de ontvangstproblemen is enerzijds mogelijk door het aanpassen van de technische parameters en anderzijds door het toevoegen van extra frequentieruimte. Hiervoor kunnen zogenoemde reparatiezenders worden ingezet, doorgaans netafhankelijke frequenties die onlosmakelijk zijn verbonden met een bepaald frequentienet en om die reden niet los inzetbaar zijn. Ontvangstklachten die niet als reparatieverzoek in behandeling zijn genomen zijn overgeheveld naar bijlage B bij de brief van de Minister van Economische Zaken van 13 april 2006, hetgeen betekent dat ontvangstklachten mogelijk nog in een latere fase worden opgelost, de zogeheten optimalisatieronde.
2.3 Bij faxbericht van 24 maart 2006 heeft Radio 538 een voorstel ingediend ter reparatie van haar ontvangstklacht met nummer 112. De klacht heeft betrekking op de bij Radio 538 in gebruik zijnde frequentie 102.7 MHz met als opstelplaats Rotterdam. Uit onderzoek van Broadcast Partners bleek volgens Radio 538 dat de frequentie niet goed is te ontvangen in een deel van Breda. Als oplossingsrichting is door Radio 538 een netgebonden steunzender met als locatie Hilversum voorgesteld waarbij de frequentie 102.1 MHz wordt ingezet.
Bij primair besluit van 13 april 2006 is aan Radio 538 meegedeeld dat haar ontvangstklacht met nummer 112 niet als reparatieverzoek in behandeling is genomen en naar bijlage B bij het besluit is overgeheveld, hetgeen betekent dat de ontvangstklacht onder het zogeheten optimalisatiebeleid in behandeling wordt genomen. Bij besluit van
6 februari 2007 heeft de Staatssecretaris het bezwaar van Radio 538 tegen dit onderdeel van het primaire besluit ongegrond verklaard. Bij brief van 19 maart 2007 heeft Radio 538 hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank.
3. De uitspraak van de rechtbank en het besluit van 6 februari 2007
De rechtbank heeft het beroep van Radio 538 bij de aangevallen uitspraak gegrond verklaard omdat de Staatssecretaris het bezwaar tegen het primaire besluit ten onrechte niet-ontvankelijk had verklaard. Vervolgens heeft de rechtbank de bezwaren inhoudelijk beoordeeld en zelf in de zaak voorzien door het primaire besluit van 13 april 2006, voor zover daarbij ontvangstklacht 112 op de zogeheten B-lijst is geplaatst, te handhaven. Daartoe heeft de rechtbank het volgende overwogen:
"Het reparatiebeleid van verweerder behelst een vaste gedragslijn om de voorstellen ter reparatie van ontvangstklachten, die uiterlijk op 24 maart 2006 zijn ingediend en zijn voorzien van een oplossingsrichting, bij voorrang te behandelen als een verzoek om wijziging van een vergunning en/of verlening van een (nieuwe) vergunning. Het reparatiebeleid vloeit mede voort uit het Convenant en de daarop volgende besprekingen. Aan het Convenant en die besprekingen kunnen, anders dan eiseres lijkt te stellen, (op zichzelf) geen rechten worden ontleend.
De in het reparatiebeleid gemaakte keuze, (uitsluitend) die klachten bij voorrang te behandelen die voldoen aan de hiervoor genoemde voorwaarden, acht de rechtbank niet in strijd met de wet dan wel anderszins onredelijk. Deze keuze is ook overigens niet in strijd met de in het Convenant en de daarna gemaakte afspraken.
( … )
Ontvangstklacht 112 is bij besluit van 13 april 2006 op lijst B geplaatst. Daarin is naar aanleiding van de brieven van 12 mei 2006 en 24 mei 2006 geen verandering meer gekomen. Alleen het primaire besluit van 13 april is derhalve ten aanzien van klacht 112 op rechtsgevolg gericht. Nu verweerder enerzijds de bezwaren tegen het primaire besluit niet-ontvankelijk heeft verklaard, doch anderzijds in het bestreden besluit wel inhoudelijk op de bezwaren van eiseres is ingegaan, zal de rechtbank onderzoeken of er aanleiding is om ook ten aanzien van klacht 112 zelf in de zaak te voorzien, zoals bedoeld in artikel 8:72, vierde lid, van de Awb.
Met ontvangstklacht 112 heeft eiseres aangegeven storing te ondervinden als gevolg van grootsignaalgedrag. Als oplossing van grootsignaalgedrag zijn meerdere opties denkbaar, waaronder het aanpassen van de antenneconstructie en/of het vermogen van de storende zender. Ook kan worden gedacht aan het verplaatsen van de opstelplaats dan wel het lokaal inzetten van steunzenders. Om ontvangstklacht 112 op te lossen heeft eiseres ter reparatie een zogenoemde netafhankelijke frequentie aangevraagd ten behoeve van een steunzender. Wegens strijd met een doelmatig gebruik van het frequentiespectrum heeft verweerder deze aanvraag afgewezen en heeft hij het voorstel op lijst B geplaatst.
Verweerder staat een beperkte inzet van steunzenders voor, omdat iedere toegevoegde zender in een reeds overvol radiolandschap weer nieuwe ontvangstklachten kan veroorzaken dan wel het verzorgingsgebied van andere zenders zou kunnen beperken. Verweerder hanteert dan ook als uitgangspunt dat het inzetten van steunzenders slechts dan een optie is als er geen andere haalbare oplossing mogelijk is. Voorts hanteert verweerder in dit verband het uitgangspunt dat een steunzender bij grootsignaalgedrag in beginsel alleen zal worden ingezet als de storende zender gelijk of groter is dan 10 kW.
De rechtbank acht deze uitgangspunten, gelet op het in artikel 3.6, eerste lid, aanhef en onder b, van de Tw neergelegde vereiste van een doelmatig gebruik van het frequentiespectrum, mede in het licht van de aan verweerder bij de toepassing van deze bepaling toekomende beoordelingsruimte, niet onjuist.
Vast staat dat ter zake van ontvangstklacht 112 het grootsignaalgedrag niet wordt veroorzaakt door een zender groter dan of gelijk aan 10 kW. Nu eiseres geen omstandigheden naar voren heeft gebracht op grond waarvan verweerder in het onderhavige geval de grens van 10 kW niet strikt zou mogen hanteren, komt de rechtbank tot de slotsom dat verweerder zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat het onderhavige reparatievoorstel niet doelmatig is. De rechtbank merkt daarbij nog op dat hetgeen is neergelegd in het Convenant en de daaropvolgende besprekingen, niet kan afdoen aan de dwingendrechtelijke bepaling van artikel 3.6, eerste lid, aanhef en onder b, van de Tw. Het primaire besluit dient, ook voor zover het betrekking heeft op klacht 112, gehandhaafd te worden."
4. Het standpunt van partijen in hoger beroep
4.1 Van de kant van Radio 538 zijn, samengevat weergegeven, de volgende grieven aangevoerd.
De rechtbank heeft zich bij haar beoordeling van het geschil ten onrechte beperkt tot de beantwoording van de vraag of de Staatssecretaris het reparatievoorstel terecht heeft afgewezen in verband met ontvangstklachten die worden veroorzaakt door grootsignaalgedrag. Daarbij heeft de rechtbank miskend dat de slechte ontvangst op de meeste plekken in Breda mede wordt veroorzaakt door een tekort aan veldsterkte van het signaal van de zender in Rotterdam in de richting van Breda. Verder blijkt de gehanteerde protectiemarge in de praktijk te laag voor een stedelijk gebied. Alleen in een gedeelte van het noordoosten van Breda (de omgeving van het flatgebouw Sterrebos) is grootsignaalgedrag de oorzaak van de ontvangstklachten.
Voorts heeft de rechtbank ten onrechte overwogen dat de Staatssecretaris bij de beoordeling van de doelmatigheid van de gevraagde steunzender, teneinde ontvangstklachten als gevolg van grootsignaalgedrag te repareren, de 10kW-grens als criterium mag hanteren. Ook andere factoren bepalen of de inzet van een steunzender doelmatig is, zoals de technische parameters van de storende zender dan wel de hoogte of de configuratie van het gebruikte antennesysteem.
Onder verwijzing naar de resultaten van het onderzoek van Broadcast Partners is volgens Radio 538 voldoende aannemelijk gemaakt dat zich in gedeelten van Breda reële ontvangstklachten voordoen. Deze kunnen alleen worden opgelost door inzet van de gevraagde steunzender. Deze steunzender zal niet leiden tot ontvangstklachten in het verzorgingsgebied van andere vergunninghouders.
Aangezien het reparatieverzoek aan de eisen en uitgangspunten van het reparatiebeleid voldeed, had dit verzoek moeten worden ingewilligd. Het reparatiebeleid beoogde immers het kader te bieden voor de oplossing van klachten als de onderhavige, die zich bleken voor te doen in gebieden waar volgens de vergunning en het zerobase-planningsmodel de dekking goed zou moeten zijn.
Bovendien kon Radio 538 aan het convenant tussen VCR en de Staat rechten ontlenen. Het convenant bevatte immers afspraken over de manier waarop de Staatssecretaris gebruik zou maken van de bevoegdheid om de aan vergunningen verbonden voorschriften en beperkingen te wijzigen, met als doel de ontvangstklachten zoveel mogelijk te repareren. Radio 538 mocht er op vertrouwen dat de in het convenant neergelegde afspraken zouden worden nagekomen. In strijd met het convenant is ontvangstklacht 112 niet als type 2 (andere oorzaken dan grootsignaalgedrag) behandeld en toegewezen, zoals mogelijk was.
4.2 Van de kant van de Staatssecretaris is, samengevat, het volgende naar voren gebracht als reactie op de in hoger beroep aangevoerde grieven.
In de eerste plaats heeft Radio 538 in de bezwaarprocedure en in beroep bij de rechtbank geen gronden aangevoerd die betrekking hebben op een tekort aan veldsterkte en de gehanteerde protectiemarge. Dit betekent dat Radio 538 deze gronden in hoger beroep niet meer aan de orde kan stellen, en dat de rechtbank zich bij de beoordeling terecht heeft beperkt tot het aspect grootsignaalgedrag.
Voor het geval andere oorzaken dan grootsignaalgedrag in de procedure nog wel aan de orde kunnen komen geldt dat Radio 538 de ontvangstklacht niet voldoende heeft onderbouwd. Uit metingen van het Agentschap Telecom blijkt dat de ontvangst ruimschoots voldoet aan de zerobase-planningsnorm. Bij een meetcampagne die het Agentschap samen met Broadcast Partners, de vaste zakenrelatie van Radio 538, heeft uitgevoerd zijn deze positieve resultaten bevestigd. Uit de onderzoeksresultaten blijkt verder dat er geen ontvangstprobleem is als gevolg van een te lage protectiemarge of stroring van de Belgische zender Schoten.
Radio 538 heeft zich tevergeefs op het convenant beroepen, alleen al omdat dit niet meer van toepassing was ten tijde van de aanvraag. Afgezien daarvan hebben partijen niet beoogd om in het convenant rechtens afdwingbare afspraken te maken, en kan bovendien niet worden staande gehouden dat er in dit specifieke geval sprake is van een ontvangstprobleem dat op basis van het convenant moet worden opgelost.
Het beleid om alleen steunzenders in te zetten wanneer sprake is van grootsignaalgedrag als gevolg van een storende zender groter dan of gelijk aan 10kW berust op afspraken in de Task Force die destijds in het leven is geroepen om gevallen van aantoonbaar tekortschietend bereik te inventariseren en te repareren. Radio 538 heeft niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van ontvangstklachten als gevolg van grootsignaalgedrag die reparatie in de vorm van een netgebonden steunzender zouden rechtvaardigen.
5. De beoordeling van het geschil
5.1 Het College beoordeelt allereerst de grief van Radio 538 die is gericht tegen het oordeel van de rechtbank, inhoudende dat de Staatssecretaris op goede gronden het uitgangspunt heeft gehanteerd dat steunzenders uitsluitend kunnen worden toegewezen indien het grootsignaalgedrag dat de ontvangstklachten veroorzaakt afkomstig is van een zender met een vermogen groter dan of gelijk aan 10kW.
Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting gaat het College er van uit dat het in geding zijnde verzoek van Radio 538 ertoe strekt om door middel van een wijziging van de eerder verleende vergunning voor het gebruik van de frequentieruimte 102.7 MHz, aan die vergunning een reparatiezender voor Breda met frequentie 102.1 MHz toe te voegen. Hierbij is in aanmerking genomen dat het object van de vergunning hetzelfde blijft, en dat geen sprake is van een uitbreiding van het demografisch en geografisch bereik. Voor de beoordeling van een dergelijk verzoek om wijziging van de lopende vergunning geldt als toetsingskader artikel 3.6, eerste lid, aanhef en onder b, van de Tw in verbinding met artikel 17 van het Frequentiebesluit (Fb). Dit houdt, voor zover hier van belang, in dat de gevraagde wijziging kan worden geweigerd wanneer een doelmatig gebruik van het frequentiespectrum dit vordert. Bij deze beoordeling beschikt de Staatssecretaris over een niet geringe mate van beoordelings- en beleidsvrijheid, hetgeen betekent dat de wijze waarop de Staatssecretaris het verzoek dat hier aan de orde is heeft beoordeeld, door de rechter slechts terughoudend kan worden getoetst.
5.2 Naar het oordeel van het College kan niet worden staande gehouden dat de Staatssecretaris zich bij de uitwerking van het reparatiebeleid niet in redelijkheid heeft kunnen beroepen op de in het convenant neergelegde afspraken. Als nadere uitwerking van het convenant heeft de Staatssecretaris bij de beoordeling van ontvangstklachten als gevolg van grootsignaalgedrag, mede op basis van het overleg in de Task Force, stelselmatig de ondergrens van 10 kW gehanteerd.
Met de rechtbank acht het College dit criterium, ook al is het niet met zoveel woorden in het convenant neergelegd, als uitgangspunt voor de beoordeling van ontvangstklachten niet onjuist of onredelijk. Hierbij is in aanmerking genomen dat een ondergrens niet kan worden gemist om te voorkomen dat er grote aantallen steunzenders worden ingezet, hetgeen weer tot andere storingen en ontvangstklachten kan leiden en dus niet in het belang van een doelmatig gebruik van frequentieruimte is. Bovendien is dezelfde ondergrens gehanteerd bij de reparatie van ontvangstklachten bij de publieke omroepen.
Van de kant van Radio 538 zijn geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die een grond zouden kunnen opleveren voor afwijking van bedoelde ondergrens. De enkele algemene stelling dat ook andere factoren dan het vermogen van de storende zender van invloed kunnen zijn op de ontvangst, wat hiervan ook zij, hoefde voor de Staatssecretaris geen reden te zijn om van het gehanteerde criterium af te wijken.
5.3 De grief van Radio 538 dat de rechtbank, zelf voorziend in de zaak, zich bij de beoordeling van het besluit van de Staatssecretaris ten onrechte heeft beperkt tot het aspect grootsignaalgedrag, is terecht opgeworpen. Hierbij is van belang dat Radio 538 bij de indiening van het reparatieverzoek op 24 maart 2006, onder verwijzing naar het rapport van Broadcast Partners, heeft gesteld dat de ontvangstklachten in gedeelten van Breda werden veroorzaakt door een tekort aan veldsterkte, terwijl deels sprake was van grootsignaalgedrag. Noch in bezwaar, noch in beroep bij de rechtbank heeft Radio 538 expliciet afstand genomen van haar standpunt dat de ontvangstklachten in gedeelten van Breda niet uitsluitend werden veroorzaakt door grootsignaalgedrag. Weliswaar heeft Radio 538 in bezwaar benadrukt dat het hanteren van een ondergrens van 10kW bij de beoordeling van grootsignaalgedrag niet op het convenant kan worden gebaseerd, maar daarmee heeft zij niet gezegd dat het reparatievoorstel niet meer aan het convenant zou behoeven te worden getoetst.
De rechtbank heeft het beroep van Radio 538, voor zover gericht tegen de ongegrondverklaring van haar bezwaar, dan ook niet volledig beoordeeld. Hieruit volgt dat het hoger beroep gegrond is en dat de aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd.
5.4 Doende wat de rechtbank zou behoren te doen zal het College, evenals de rechtbank zelf voorziend in de zaak en opnieuw beslissend op de bezwaren van Radio 538 en derhalve ex nunc, alsnog beoordelen of de Staatssecretaris zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat er geen sprake is van een zodanig ontvangstprobleem in gedeelten van Breda, mede veroorzaakt door een gebrekkige veldsterkte of door de gehanteerde protectiemarge, dat de gevraagde steunzender door middel van een wijziging van de vergunning diende te worden toegekend.
5.5 Bij deze beoordeling geldt als uitgangspunt dat Radio 538 ter onderbouwing van ontvangstklacht 112 in eerste instantie heeft verwezen naar de rapportage van Broadcast Partners van maart 2006. Van de kant van de Staatssecretaris is gewezen op een door het Agentschap Telecom zelfstandig uitgevoerd onderzoek naar storing als gevolg van grootsignaalgedrag in Breda. Daaruit zou naar voren zijn gekomen dat de kwaliteit van de ontvangst goed tot zeer goed is te noemen en dat van grootsignaalgedrag geen sprake is. Omdat de gegrondheid van de ontvangstklacht van aanvang af door het Agentschap Telecom is betwist heeft op 1 november 2007 een gezamenlijke meetsessie van het Agentschap en Broadcast Partners plaatsgevonden waarbij onderzoek is gedaan naar de ontvangstmogelijkheid van de zender Rotterdam 102.7 MHz in Breda. Uit de resultaten van deze meting blijkt dat op minimaal 95% van de meetlocaties een veldsterkte van ten minste 43,5 dBµV/m wordt gerealiseerd. Dit betekent dat de zerobase-planningsnorm ruimschoots wordt gehaald. Slechts op een zeer beperkt aantal locaties is de gemeten veldsterkte gering. Verder is uit een onderzoeksrapportage van het Agentschap Telecom van december 2007 naar voren gekomen dat er evenmin een ontvangstprobleem is als gevolg van een te lage protectiemarge.
Op grond van deze onderzoeksresultaten is er in de visie van de Staatssecretaris ook thans sprake van een zeer beperkt ontvangstprobleem dat niet door middel van reparatie in de vorm van een steunzender dient te worden opgelost. Naar het oordeel van het College is de juistheid van deze conclusie door Radio 538 niet met op feiten gebaseerde argumenten betwist. Het College ziet dan ook onvoldoende aanknopingspunten om de juistheid van het standpunt van de Staatssecretaris in twijfel te trekken.
5.6 Uit het vorenstaande volgt dat de Staatssecretaris het verzoek van Radio 538 om reparatie van de ontvangstklachten in Breda niet ten onrechte heeft afgewezen, en dat het bezwaar van Radio 538 tegen de beslissing van de Staatssecretaris van 13 april 2006, voor zover die beslissing betrekking heeft op ontvangstklacht 112, ongegrond moet worden verklaard. Deze uitspraak treedt in zoverre in de plaats van het bestreden besluit.
5.7 Het College ziet aanleiding om verweerder te veroordelen in de door Radio 538 in verband met de behandeling van het hoger beroep gemaakte kosten van rechtsbijstand. Deze kosten worden op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op €644,-- , waarbij 1 punt wordt toegekend voor het indienen van het hoger beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting van het College, met een wegingsfactor van 1,0 en een waarde per punt van €322,--.
6. De beslissing
Het College:
- verklaart het hoger beroep gegrond;
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het bezwaar, voor zover dit betrekking heeft op klacht 112, ongegrond, en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in
de plaats treedt van het besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 6 februari 2007;
- veroordeelt de Staatssecretaris van Economische Zaken tot vergoeding van de door Radio 538 gemaakte proceskosten
ten bedrage van € 644,- (zegge: zeshonderdvierenveertig euro);
- bepaalt dat de Staatssecretaris van Economische Zaken het door Radio 538 voor de behandeling van het hoger beroep
betaalde griffierecht ad € 288,- (zegge: tweehonderdachtentachtig euro) aan haar vergoedt;
Aldus gewezen door mr. C.M. Wolters, mr. C.J. Waterbolk en mr. C.J. Borman, in tegenwoordigheid van mr. M.B.L. van der Weele als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 2 september 2010.
w.g. C.M. Wolters w.g. M.B.L. van der Weele