ECLI:NL:CBB:2009:BK7280

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
22 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 09/1326
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onterecht instemming met rechtstreeks beroep in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft Heembloemex B.V. bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Productschap Tuinbouw, waarbij een vakheffing bloemkwekerijproducten over het jaar 2008 werd opgelegd. Appellante verzocht om instemming met rechtstreeks beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Het College ontving de instemming van verweerder, maar oordeelde dat deze instemming kennelijk ten onrechte was verleend. Het College overweegt dat de mogelijkheid van rechtstreeks beroep alleen in uitzonderlijke gevallen moet worden toegestaan, waarbij de bezwaarschriftprocedure als zinloos wordt beschouwd. In dit geval was er geen sprake van een uitputtende gedachtewisseling tussen partijen, en het verzoek om rechtstreeks beroep was niet voldoende toegelicht. Het College besloot daarom het onderzoek te sluiten en het beroepschrift als bezwaarschrift terug te zenden aan verweerder. Tevens werd bepaald dat verweerder het door appellante betaalde griffierecht moest vergoeden, maar er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan op 10 december 2009 door mr. F. Stuurop, in aanwezigheid van griffier mr. J.M.M. Bancken.

Uitspraak

College van Beroep voor het bedrijfsleven
(derde enkelvoudige kamer)
AWB 09/1326 10 december 2009
4240 Heffing
Bloemkwekerijheffing
Uitspraak in de zaak van:
Heembloemex B.V., te Rijnsburg, appellante,
gemachtigde: mr. A.J. Braakman, advocaat te Leiden,
tegen
het Productschap Tuinbouw, verweerder,
gemachtigde: mr. C.J.A. Groenwoud.
1. De procedure
Bij brief van 8 oktober 2009 heeft appellante bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder van 16 september 2009 tot oplegging van een vakheffing bloemkwekerijproducten over het jaar 2008. Appellante heeft daarbij verweerder verzocht in te stemmen met rechtstreeks beroep bij het College. Bij brief van 22 oktober 2009, door het College ontvangen op 26 oktober 2009, heeft verweerder te kennen gegeven te hebben ingestemd met dit verzoek.
2. De grondslag van het geschil
2.1 In artikel 7:1a van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) is voorzover hier van belang het volgende bepaald:
“1. In het bezwaarschrift kan de indiener het bestuursorgaan verzoeken in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de administratieve rechter (…)
2. (…)
3. Het bestuursorgaan kan instemmen met het verzoek indien de zaak daarvoor geschikt is.
(…)”
3. De beoordeling
3.1 Het College is van oordeel dat verweerder kennelijk ten onrechte heeft ingestemd met rechtstreeks beroep. Het College overweegt daartoe als volgt.
3.2 Doel van art. 7:1a Awb is om bestuursrechtelijke geschilbeslechting waar mogelijk te vereenvoudigen en te verkorten. Het bieden van de mogelijkheid van het overslaan van de bezwaarschriftprocedure is, zo blijkt uit de memorie van toelichting op het wetsvoorstel, vooral bedoeld voor gevallen waarin in de primaire fase reeds een zodanig uitputtende gedachtewisseling tussen bestuur en belanghebbende heeft plaatsgevonden, dat de bezwaarschriftprocedure daaraan weinig of niets meer kan toevoegen, terwijl vaststaat dat het besluit nog altijd in geschil is (Kamerstukken II, 2000-2001, 27563, nr. 3, blz. 3).
Naar aanleiding van de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer heeft de Minister van Justitie bij brief van 7 mei 2004 (Kamerstukken I, 2003-2004, 27563, F, blz. 1) benadrukt dat in de visie van de regering rechtstreeks beroep uitzondering moet blijven en dat de bezwaarschriftprocedure slechts in heel bijzondere gevallen, waarin deze als een zinloze vertraging van de geschilbeslechting moet worden beschouwd, achterwege behoort te kunnen blijven. De Minister voegde daaraan toe dat het voor de hand ligt dat de belanghebbende die in zijn bezwaarschrift verzoekt de bezwaarschriftprocedure over te slaan, aangeeft waarom het gaat om een uitzonderlijk geval. In ieder geval zal het bestuursorgaan, wil het met het verzoek instemmen, ook zijnerzijds moeten vaststellen dat een dergelijk geval aanwezig is.
3.3 Het College stelt vast dat appellante haar bezwaren tegen de factuur van 16 september 2009 in een uitvoerig bezwaarschrift van 37 pagina’s, deels op gronden verband houdend met Europees recht, heeft toegelicht. Van een gedachtewisseling tussen partijen over deze bezwaren is niet gebleken. Het verzoek om instemming met rechtstreeks beroep is niet toegelicht. Evenmin blijkt uit de doorzendbrief van 22 oktober 2009 dat verweerder zich een oordeel heeft gevormd over de vraag of de zaak zich voor rechtstreeks beroep leent. Onder deze omstandigheden lijkt het geenszins doelmatig om de bezwaarfase over te slaan. Omdat verweerder kennelijk ten onrechte heeft ingestemd met rechtstreeks beroep bij het College, zal het College gebruik maken van zijn bevoegdheid ingevolge artikel 8:54a Awb juncto artikel 19, eerste lid, van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie om in de fase van het vooronderzoek het onderzoek te sluiten.
Het College zal het beroepschrift ter verdere behandeling als bezwaarschrift terugzenden aan verweerder.
3.4 Het College zal met toepassing van artikel 8:74 Awb bepalen dat verweerder aan appellante het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
Het College ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 Awb.
4. De beslissing
Het College:
- bepaalt dat verweerder het beroepschrift van 8 oktober 2009 als bezwaarschrift behandelt;
- bepaalt dat verweerder aan appellante het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van € 297,-- (zegge:
tweehonderdenzevenennegentig euro) vergoedt.
Aldus gewezen door mr. F. Stuurop, in tegenwoordigheid van mr. J.M.M. Bancken als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 10 december 2009.
w.g. F. Stuurop w.g. J.M.M. Bancken