ECLI:NL:CBB:2009:BK5770
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bedrijfstoeslag op grond van Regeling GLB-inkomenssteun 2006
In deze zaak heeft appellant, A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin zijn aanvraag voor uitbetaling van bedrijfstoeslag voor het jaar 2007 op grond van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 werd afgewezen. De procedure begon met een brief van appellant op 4 maart 2009, waarin hij bezwaar maakte tegen het besluit van 27 januari 2009, dat voortvloeide uit een eerdere afwijzing van zijn verzoek om uitbetaling van de bedrijfstoeslag. De Minister had in zijn besluit van 18 juli 2008 gesteld dat appellant met de ingediende Gecombineerde opgave geen aanvraag om uitbetaling had gedaan, omdat hij niet had aangegeven dat hij zijn toeslagrechten wilde laten uitbetalen. Appellant voerde aan dat hij door overmacht, namelijk de ziekte van zijn vader, niet in staat was om de aanvraag correct in te vullen.
Tijdens de zitting op 28 oktober 2009 werd vastgesteld dat appellant op 16 mei 2007 de Gecombineerde opgave had ingediend, maar dat deze niet voldeed aan de eisen voor een aanvraag om uitbetaling van de bedrijfstoeslag. Het College oordeelde dat de aanvraag te laat was ingediend, aangezien deze pas op 1 juli 2008 was ontvangen, wat meer dan 25 dagen na de deadline was. Appellant had niet aangetoond dat er sprake was van een kennelijke fout in de Gecombineerde opgave, noch dat hij tijdig melding had gemaakt van de overmacht, zoals vereist door de Europese regelgeving.
Het College concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag terecht was, omdat appellant niet had voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een aanvraag voor de bedrijfstoeslag. De belangenafweging die appellant had ingeroepen, werd niet gehonoreerd, omdat de wetgeving duidelijk voorschrijft wanneer aanvragen moeten worden ingediend en wat de gevolgen zijn van te late indiening. Het beroep van appellant werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.