ECLI:NL:CBB:2009:BK3469
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Weigering aanwezigheidsvergunning voor kansspelautomaten in laagdrempelige horeca-inrichting
In deze zaak heeft appellant, A, beroep ingesteld tegen de weigering van de burgemeester van B om een aanwezigheidsvergunning voor twee kansspelautomaten te verlenen in zijn grillroom, gelegen aan de E te F. De burgemeester had op 27 februari 2009 besloten het bezwaar van appellant tegen de weigering ongegrond te verklaren. De rechtbank Rotterdam heeft het beroepschrift van appellant doorgestuurd naar het College van Beroep voor het bedrijfsleven, dat op 4 november 2009 uitspraak deed.
De procedure begon met een aanvraag van appellant op 3 oktober 2006 voor een aanwezigheidsvergunning. Na verschillende correspondenties en een hoorzitting, waarin de commissie adviseerde het bezwaar ongegrond te verklaren, heeft de burgemeester het bestreden besluit genomen. Het College oordeelde dat de inrichting van appellant als een laagdrempelige inrichting moet worden aangemerkt, waardoor geen vergunning voor kansspelautomaten kan worden verleend. Dit is gebaseerd op de bepalingen in de Wet op de kansspelen, die vereisen dat een vergunning alleen kan worden verleend voor laagdrempelige inrichtingen die voldoen aan specifieke criteria.
Appellant voerde aan dat zijn grillroom een hoogdrempelige inrichting is, omdat hij voornamelijk driecomponentenmaaltijden serveert. Hij stelde ook dat er een toezegging was gedaan door de gemeente in 2001 over de verlening van de vergunning, maar het College oordeelde dat deze toezegging niet was onderbouwd. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel werd eveneens verworpen, omdat de burgemeester had gesteld dat een andere horecagelegenheid, F, inmiddels ook geen kansspelautomaten meer had.
Het College concludeerde dat appellant niet over de benodigde Drank- en Horecawetvergunning beschikte, wat een vereiste is voor de aanvraag van de aanwezigheidsvergunning. Daarom werd het beroep ongegrond verklaard, zonder termen voor proceskostenveroordeling.