ECLI:NL:CBB:2009:BK3468
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Registratie van een onderneming in het kader van het Bedrijfschap Afbouw en de rechtsgeldigheid van de ambtshalve registratie
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 11 november 2009 uitspraak gedaan in het geschil tussen A B.V. en het Bedrijfschap Afbouw. De procedure begon op 1 april 2008, toen A B.V. een beroepschrift indiende tegen een besluit van het Bedrijfschap Afbouw van 27 februari 2008, waarin het bezwaar van A B.V. tegen een eerdere registratie van haar onderneming ambtshalve werd afgewezen. De registratie vond plaats op basis van gegevens uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel, waaruit bleek dat A B.V. zich bezighield met vloerafwerkingen. A B.V. voerde aan dat haar werkzaamheden voornamelijk bestonden uit bemiddeling en technisch advies, en dat zij geen personeel in dienst had. Het College moest beoordelen of de registratie van A B.V. als onderneming die een stukadoors-, afbouw-, terrazzo- en vloerenbedrijf uitoefent, terecht was.
Het College concludeerde dat het Bedrijfschap Afbouw op goede gronden had vastgesteld dat de werkzaamheden van A B.V. onder de werkingssfeer van het Instellingsbesluit Bedrijfschap Afbouw vallen. De appellante had geen gehoor gegeven aan verzoeken om informatie en had geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om haar bezwaar mondeling toe te lichten. Het College oordeelde dat de werkzaamheden van A B.V. niet alleen uit advisering bestonden, maar ook de uitvoering omvatten, wat leidde tot de conclusie dat de registratie terecht was. Het beroep van A B.V. werd ongegrond verklaard, zonder dat het College aanleiding zag voor een proceskostenveroordeling.