ECLI:NL:CBB:2009:BI5015

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
27 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 09/386
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake tariefbeschikkingen voor ambulancediensten

In deze zaak hebben verschillende ambulancediensten, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. M.E. Gelpke, beroep ingesteld tegen een besluit van de Nederlandse Zorgautoriteit (verweerster) van 9 juli 2008. Dit besluit betrof de tariefbeschikkingen die aan de ambulancediensten waren gegeven in de periode van 28 augustus 2006 tot 13 september 2006. De verzoekers hebben hun beroep verder aangevuld met gronden en nadere stukken, en hebben verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op 15 april 2009 de zaak behandeld, waarbij ook vertegenwoordigers van de zorgverzekeraars aanwezig waren.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verweerster eerder een beslissing had genomen op het bezwaarschrift van de verzoekers, maar dat deze beslissing was vernietigd wegens strijd met de wet. De verzoekers hebben verzocht om een voorlopige voorziening die hen zou beschermen tegen onevenredig nadeel, door te eisen dat de werkelijke kosten voor het jaar 2009 in de tariefbeschikkingen zouden worden verwerkt. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er op dat moment geen noodzaak was voor een voorlopige voorziening, omdat niet aannemelijk was dat de verzoekers onevenredig schade zouden lijden in afwachting van de beslissing op bezwaar.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, en is er geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is gedaan door mr. M.A. Fierstra, met mr. M.A. Voskamp als griffier, en is openbaar uitgesproken op 27 mei 2009.

Uitspraak

College van Beroep voor het bedrijfsleven
Voorzieningenrechter
AWB 09/386 27 mei 2009
13950 Wet marktordening gezondheidszorg
Uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak van:
1. RAV Gelderland Zuid, te Nijmegen,
2. GGD Brabant Zuid-Oost te Helmond, als rechtsopvolger van Gemeentelijke
Gezondheidsdienst Eindhoven en GGD Zuid-Oost Brabant, alsmede de huidige
vergunninghouder Veiligheidsregio Zuid Oost Brabant, te Eindhoven, c.q.
Hulpverleningsdienst Zuid-Oost Brabant, te Eindhoven,
3. Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Flevoland, te Lelystad,
4. Regionale Ambulancedienst Noord-Holland Noord, te Schagen, c.q.
Veiligheidsregio Noord Holland Noord, te Alkmaar,
5. GGD Brabant Noord, c.q. RAV Brabant Noord, te 's-Hertogenbosch,
6. Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst, te Haarlem, c.q. GGD
Kennemerland Sector Ambulancezorg, te Haarlem,
7. Hulpverlening Gelderland Midden, te Arnhem,
8. Ambulancedienst Zuid-Holland Zuid, te Dordrecht,
9. GG en GD Amsterdam, te Amsterdam,
10. RAV Holland Midden, te Leiden,
11. RAV Zuid-Limburg, te Geleen,
12. Ambulancedienst GGD Den Haag, te 's-Gravenhage,
13. AmbulanceZorg Rotterdam-Rijnmond/RHRR, te Barendrecht,
14. RAV Gooi en Vechtstreek, te Bussum,
15. RAV Midden-/West Brabant, te Tilburg, c.q. te s-Hertogenbosch,
verzoekers,
gemachtigde: mr. M.E. Gelpke, advocaat te 's-Gravenhage,
tegen
Nederlandse Zorgautoriteit, verweerster,
gemachtigde: mr. A.C. de Die, advocaat te ’s-Gravenhage,
aan welk geding voorts als partij deelnemen Agis Zorgverzekeringen N.V., o.w.m. Centrale Zorgverzekeraars groep, Zorgverzekeraar u.a., o.w.m. Menzis Zorgverzekeraar u.a., Zilveren Kruis Achmea Zorgverzekeringen N.V. en Groene Land Achmea Zorgverzekeringen N.V..
1. De procedure
Verzoekers hebben bij brief van 18 augustus 2008, door het College ontvangen op 19 augustus 2008, beroep ingesteld tegen een besluit van verweerster van 9 juli 2008.
Bij dit besluit heeft verweerster opnieuw beslist op het bezwaar van verzoekers van 10 oktober 2006 tegen ten aanzien van ieder van hen afzonderlijk in de periode 28 augustus 2006 - 13 september 2006 gegeven tariefbeschikkingen.
Bij brief van 11 september 2008, door het College ontvangen op 12 september 2008, hebben verzoekers, met uitzondering van Hulpverleningsdienst Zuid-Oost Brabant te Eindhoven, thans onderdeel van verzoekster sub 2, beroep dan wel rechtstreeks beroep als bedoeld in artikel 7:1a van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) ingesteld tegen aan hen gerichte tariefbeschikkingen van 27 augustus 2008.
Verzoekers hebben bij brief van 17 september 2008 de gronden van het beroep aangevuld en nadere stukken overgelegd.
Bij brief van 28 november 2008, door het College ontvangen op diezelfde datum, heeft Hulpverleningsdienst Zuid-Oost Brabant te Eindhoven, thans onderdeel van verzoekster sub 2, beroep dan wel rechtstreeks beroep als bedoeld in artikel 7:1a Awb ingesteld tegen een aan haar gerichte tariefbeschikking van 10 november 2008.
Bij brief van 4 februari 2009 heeft verweerster een verweerschrift ingediend en op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd.
De gemachtigde van verzoekers heeft bij brief van 13 maart 2009 een reactie op het verweerschrift ingediend alsmede een verzoek gedaan om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81, eerste lid, Awb te treffen.
Op 15 april 2009 heeft het onderzoek ter zitting plaatsgehad, waarbij de gemachtigden van partijen hun standpunten nader hebben toegelicht. Aan de zijde van verweerster is tevens verschenen drs. J. van Kuik.
Voor Agis Zorgverzekeringen N.V., o.w.m. Centrale Zorgverzekeraars groep, Zorgverzekeraar u.a., o.w.m. Menzis Zorgverzekeraar u.a., Zilveren Kruis Achmea Zorgverzekeringen N.V. en Groene Land Achmea Zorgverzekeringen N.V. is verschenen mr. A.J.H.W.M. Versteeg, advocaat te Amsterdam.
2. De grondslag van het geschil
2.1 Voor de toepasselijke regelgeving en voor de behandeling van het verzoek van belang zijnde feiten en omstandigheden verwijst de voorzieningenrechter allereerst naar de uitspraak van 14 januari 2008 (AWB 07/510; < www.rechtspraak.nl >, LJN BC1812). In deze uitspraak heeft het College de beslissing van verweerster van 4 juni 2007 op het bezwaarschrift van verzoekers van 10 oktober 2006 vernietigd wegens strijd met het bepaalde in de artikelen 3:2, 3:4 en 7:12 Awb, en verweerster opgedragen opnieuw op dit bezwaar te beslissen.
2.2 In aanvulling hierop acht de voorzieningenrechter het volgende van belang.
- Verweerster heeft bij brief van 4 april 2008 een conceptbeslissing op bezwaar toegezonden aan verzoekers.
- Bij brief van 9 mei 2008 hebben verzoekers daarop gereageerd. Verzoekers hebben afgezien van een hoorzitting.
- Vervolgens heeft verweerster op 9 juli 2008 beslist op het bezwaarschrift. Daarbij heeft verweerster de bezwaren van verzoekers gegrond verklaard en besloten in afwachting van de uitkomsten van nader onderzoek naar de arbeidsvoorwaarden van de publieke ambulancediensten, bij wijze van overgangsmaatregel, 60% van de in de rapporten van Deloitte vermelde kosten te verwerken in de tarieven.
- Op 29 augustus 2008 en 12 november 2008 heeft verweerster tariefbeschikkingen toegezonden aan verzoekers, met als ingangsdatum 1 september 2008 respectievelijk 1 oktober 2008. Daarin is de hiervoor genoemde overgangmaatregel verwerkt.
3. De beoordeling van het verzoek
3.1 Ingevolge het bepaalde bij artikel 19, eerste lid van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie juncto artikel 8:81 Awb kan, indien tegen een besluit bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter van het College een voorlopige voorziening treffen, indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
3.2 Verzoekers hebben gevraagd om verweerster bij wege van voorlopige voorziening te bevelen dat deze, in plaats van de hiervoor onder 2.2 weergegeven overgangsmaatregel, in nog af te geven tariefbeschikkingen voor het resterende gedeelte van 2009 zal verwerken de werkelijke kosten met betrekking tot het jaar 2009 van:
a) het flo-overgangsrecht van medewerkers in bezwarende functies die op 31 december 2005 meer dan 20 jaren in dienst waren,
b) het flo-overgangsrecht van medewerkers in bezwarende functies die op 31 december 2005 minder dan 20 jaren in dienst waren, en
c) het loopbaanbeleid van medewerkers in bezwarende functies die na 31 december 2005 in dienst zijn getreden.
Deze tariefbeschikkingen dienen volgens verzoekers uiterlijk 1 augustus 2009 in werking te treden en van kracht te blijven tot en met 31 december 2009, en dienen gebaseerd te zijn op de opgave van verzoekers op daartoe open te stellen kostenregels in de digitale rekenstaten.
Subsidiair hebben verzoekers verzocht een andere voorlopige voorziening te treffen die geschikt is om onevenredig nadeel voor hen te voorkomen.
3.3 De voorzieningenrechter overweegt dat het College bij uitspraak van heden (AWB 08/622, 08/677 t/m 08/691 en 08/969; < www.rechtspraak.nl >, LJN BI4910) het besluit van verweerster van 9 juli 2008 alsmede de tariefbeschikkingen van 27 augustus 2008 en 10 november 2008, voor zover daarbij is beslist op het bezwaar van verzoekers van 10 oktober 2006, heeft vernietigd en verweerster heeft opgedragen uiterlijk 14 juli 2009 het onderzoek naar de overgangsregeling flo en het nieuwe loopbaanbeleid te hebben afgerond en opnieuw te hebben beslist op de bezwaren van verzoekers. Daarbij heeft het College tevens, met toepassing van artikel 8:72, vijfde lid, Awb, een voorlopige voorziening getroffen, inhoudende dat de in de tariefbeschikkingen van 27 augustus 2008 en 10 november 2008 getroffen overgangsmaatregel van toepassing blijft totdat opnieuw op de bezwaren van verzoekers is beslist.
3.4 De voorzieningenrechter is van oordeel dat op dit moment niet aannemelijk is geworden dat een voorlopige voorziening, inhoudende nadere maatregelen, geboden is om in afwachting van de beslissing op bezwaar, onevenredige schade voor verzoekers te vermijden, mede gelet op de belangen van de in deze procedure betrokken zorgverzekeraars. De voorzieningenrechter zal het verzoek dan ook afwijzen.
3.5 Voor een proceskostenveroordeling op de voet van artikel 8:75 Awb ziet de voorzieningenrechter geen termen.
4. De beslissing
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek af
Aldus gewezen door mr. M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Voskamp als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 27 mei 2009.
w.g. M.A. Fierstra w.g. M.A. Voskamp