ECLI:NL:CBB:2009:BI0934
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- W.E. Doolaard
- M. Munsterman
- M.J. Kuiper
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit inzake GLB-inkomenssteun en toeslagrechten
In deze zaak heeft appellant, A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin zijn toeslagrechten op grond van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 zijn vastgesteld. Het beroep is ingediend op 22 augustus 2007, na een eerdere beslissing van de minister op 12 juli 2007, die het bezwaar van appellant tegen een besluit van 4 mei 2007 behandelde. De minister had in dat besluit de toeslagrechten van appellant opnieuw vastgesteld, waarbij hij de referentiegegevens uit 2001 en 2002 gebruikte. Appellant betwistte deze herziening en stelde dat de minister onterecht zijn toeslagrechten had aangepast zonder dat er nieuwe feiten waren die dit rechtvaardigden.
Tijdens de zitting op 21 januari 2009 was appellant niet aanwezig, maar de minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigden. Het College heeft vastgesteld dat de minister bij zijn eerdere besluiten was uitgegaan van onjuiste gegevens, aangezien appellant al in 2001 met zijn landbouwactiviteiten was begonnen, en niet pas in 2002 zoals de minister had aangenomen. Het College oordeelde dat de minister op grond van artikel 73bis van Verordening (EG) nr. 796/2004 verplicht was om de ten onrechte toegewezen toeslagrechten in te trekken.
Het College heeft het bestreden besluit van de minister vernietigd, maar de rechtsgevolgen van dit besluit in stand gelaten. Tevens is de minister veroordeeld in de proceskosten van appellant, die op € 322,-- zijn vastgesteld, en moet de Staat der Nederlanden het griffierecht van € 143,-- vergoeden. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om zorgvuldig om te gaan met de vaststelling van toeslagrechten en de verplichtingen die voortvloeien uit Europese regelgeving.