ECLI:NL:CBB:2009:BH2635
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.A. Fierstra
- E.R. Eggeraat
- J.A. Hagen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van geheimhouding van getuigeninformatie in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 9 januari 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen appellant A, vertegenwoordigd door mr. G.A. Verstijnen, en de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat. Appellant had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris, waarin het bezwaar van appellant tegen een opgelegde last onder dwangsom op grond van de Wet personenvervoer 2000 ongegrond werd verklaard. De zaak kwam aan de orde na een verzoek van de Staatssecretaris om geheimhouding van bepaalde getuigeninformatie, waarbij de privacy van de getuigen in het geding was.
Het College heeft in zijn overwegingen de belangen van de partijen afgewogen. Enerzijds is het belang van appellant bij toegang tot relevante informatie voor zijn verdediging aan de orde, anderzijds het belang van de getuigen bij bescherming van hun persoonlijke gegevens. De Staatssecretaris had aangevoerd dat openbaarmaking van de gegevens de getuigen zou kunnen schaden en dat dit een afschrikkende werking zou hebben op toekomstige getuigenverklaringen. Het College oordeelde echter dat de argumenten voor geheimhouding niet voldoende zwaarwegend waren en dat de verdedigingsrechten van appellant zwaarder wogen.
Het College heeft besloten dat de beperking van de kennisneming van de volledige processen-verbaal niet gerechtvaardigd is. De Staatssecretaris werd in de gelegenheid gesteld om te bevestigen of de processen-verbaal onverkort in het geding willen worden gebracht. De griffier werd gelast om de stukken terug te zenden aan de Staatssecretaris indien deze dat verzocht. Deze uitspraak benadrukt het belang van transparantie en de rechten van partijen in bestuursrechtelijke procedures, vooral in gevallen waar getuigeninformatie op het spel staat.