ECLI:NL:CBB:2008:BD2657
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van rechtspersoon door de Kamer van Koophandel op basis van artikel 2:19a BW
In deze zaak heeft A Handels- en Participatiemaatschappij B.V., in liquidatie, beroep ingesteld tegen een besluit van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Groningen, thans Kamer van Koophandel Noord-Nederland, dat op 24 april 2007 de ontbinding van de rechtspersoon heeft uitgesproken. De ontbinding was gebaseerd op artikel 2:19a van het Burgerlijk Wetboek, omdat de rechtspersoon niet voldeed aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, waaronder het niet indienen van jaarstukken en het niet hebben van bestuurders. De appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de Kamer heeft het bezwaar kennelijk ongegrond verklaard.
De procedure begon met een verzoek van de Belastingdienst aan de Kamer om de ontbinding van de rechtspersoon te onderzoeken. De Kamer heeft de appellante op 23 februari 2007 in kennis gesteld van haar voornemen om tot ontbinding over te gaan. Na de termijn van acht weken, waarin de appellante de gelegenheid had om de gebreken te herstellen, heeft de Kamer de ontbinding doorgevoerd. De appellante heeft aangevoerd dat de ontbinding de voortgang van een faillissement in privé zou kunnen hinderen, en dat er nog een claim openstond die de rechtspersoon handelsbekwaam diende te houden.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft geoordeeld dat de Kamer terecht tot ontbinding is overgegaan, omdat de omstandigheden die tot de ontbinding leidden, nog steeds aanwezig waren. De appellante kon niet aantonen dat zij nog actief was in het maatschappelijk verkeer, en het enkele feit dat er een claim was, was onvoldoende om aan te nemen dat de rechtspersoon nog activiteiten verrichtte. Het College heeft het beroep van de appellante niet-ontvankelijk verklaard en het beroep van de bestuurder ongegrond verklaard, zonder termen voor proceskostenveroordeling.