ECLI:NL:CBB:2008:BC4710
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- W.E. Doolaard
- Rechtspraak.nl
Toekenning van toeslagrechten onder de Regeling GLB-inkomenssteun 2006
In deze zaak heeft de Maatschap A en B, appellante, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder, inzake de toekenning van toeslagrechten onder de Regeling GLB-inkomenssteun 2006. Het beroep is ingediend op 15 mei 2007, tegen een besluit van 5 april 2007, dat betrekking had op het bezwaar van appellante tegen een eerdere beslissing van 1 december 2006. In deze eerdere beslissing had verweerder de aan appellante toekomende toeslagrechten vastgesteld, waarbij 40,6 toeslagrechten met een totale waarde van € 13.016,43 waren toegekend, gebaseerd op 14 geconstateerde runderen voor het jaar 2001.
De procedure omvatte een zitting op 23 januari 2008, waar beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. Appellante betwistte de afwijzing van 44 stieren die door de AID als niet geconstateerd waren aangemerkt. Appellante stelde dat deze stieren ten onrechte niet waren meegeteld bij de berekening van haar toeslagrechten, omdat zij in de stal van haar buurman waren aangetroffen. De Minister heeft echter gesteld dat het besluit over de aanvraag voor de dierpremie voor 2001 onherroepelijk was en dat de AID-ambtenaar niet bevoegd was om op de aanvraag te beslissen.
Het College heeft geoordeeld dat het bestreden besluit uitsluitend betrekking had op de toeslagrechten en dat de vraag of appellante recht had op een hogere dierpremie niet aan de orde kon komen. Het College concludeerde dat verweerder bij het vaststellen van het referentiebedrag gehouden was de regels van de Europese verordening te volgen en dat de 44 stieren niet als geconstateerd konden worden aangemerkt. Het beroep van appellante werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.