ECLI:NL:CBB:2007:BB8605
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Weigering van de chauffeurspas op basis van niet voldoen aan de eisen van de Wet personenvervoer 2000
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 6 november 2007 uitspraak gedaan in het geschil tussen appellant A, vertegenwoordigd door gemachtigde C, en de Minister van Verkeer en Waterstaat. Appellant had beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister, waarin zijn aanvraag voor een chauffeurspas was afgewezen. De aanvraag was afgewezen omdat appellant niet voldeed aan de eisen van de Wet personenvervoer 2000, specifiek artikel 76, eerste lid, onder d, dat vereist dat een geldig getuigschrift van vakbekwaamheid moet worden overgelegd. Appellant had eerder een aanvraag ingediend, maar deze was afgewezen omdat hij niet geslaagd was voor het benodigde examen en het verschuldigde bedrag voor de chauffeurspas niet had betaald. Na een hoorzitting en verdere correspondentie, waarin appellant zijn bezwaren tegen de afwijzing uiteenzette, heeft het College de zaak beoordeeld.
Het College overwoog dat appellant inmiddels in het bezit was van een chauffeurspas, maar dat dit niet betekende dat hij geen rechtens te beschermen belang had bij de uitspraak. Het College concludeerde dat de Minister op goede gronden de aanvraag had afgewezen, omdat appellant niet de vereiste documenten had overgelegd, waaronder een geldig rijbewijs en een geneeskundige verklaring. Ook had hij niet aangetoond dat hij over de benodigde praktische ervaring beschikte om in aanmerking te komen voor een vrijstelling van het examen. Het College oordeelde dat de weigering van de chauffeurspas terecht was en verklaarde het beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken.