ECLI:NL:CBB:2007:BB8461

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
13 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 07/788 ea
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorzieningen inzake Bloemkwekerijheffing

In deze zaak hebben verschillende verzoekers, waaronder Rosalink B.V. en Adomex B.V., bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven een verzoek ingediend om voorlopige voorzieningen met betrekking tot door het Productschap Tuinbouw opgelegde bestemmingsheffingen. De verzoeken zijn ingediend in de periode van 23 oktober 2007 tot en met 9 november 2007, waarbij verzoekers 3 tot en met 41 betrokken zijn. Op 13 november 2007 zijn de verzoeken ter zitting behandeld, waarbij de gemachtigden van de verzoekers en de verweerder aanwezig waren.

De verzoekers hebben hun spoedeisend belang onderbouwd door te wijzen op een wetswijziging die op 6 november 2007 door de Eerste Kamer is aangenomen. Deze wijziging betreft de ministeriële goedkeuring van besluiten van bedrijfslichamen en kan gevolgen hebben voor de rechtsgeldigheid van eerder vastgestelde verordeningen. De verzoekers willen een rechterlijke beslissing voordat deze wijzigingswet in werking treedt, om te voorkomen dat hun belangen geschaad worden.

De voorzieningenrechter heeft de verzoeken beoordeeld en geconcludeerd dat de verzoeken niet voor toewijzing in aanmerking komen. De verzoeken om schorsing van heffingsbesluiten en om onmiddellijke uitspraak op de beroepen zijn afgewezen, omdat de verzoekers niet aannemelijk hebben gemaakt dat er sprake is van een spoedeisend belang. De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat de verzoeken niet verenigbaar zijn met de bezwarenprocedure en dat de voorzieningenrechter niet de bevoegdheid heeft om verweerder algemene verplichtingen op te leggen.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter alle verzoeken afgewezen, waarbij de proceskosten niet zijn toegewezen. De uitspraak is gedaan door mr. C.J. Borman, in tegenwoordigheid van mr. R. Meijer als griffier, en is openbaar uitgesproken op 13 november 2007.

Uitspraak

College van Beroep voor het bedrijfsleven
Enkelvoudige kamer voor spoedeisende zaken
AWB 07/788 e.a. 13 november 2007
4240 Bloemkwekerijheffing
Uitspraak in de zaken van:
1. Rosalink B.V., te Aalsmeer,
2. Adomex B.V., te Rijsenhout, verzoekers,
gemachtigde: mr. B.C. Schoenmaker, bedrijfsjuridisch adviseur te Aalsmeer,
3. Four Seasons Quality B.V., te Kudelstaart,
en andere (zie bijlage), verzoekers,
gemachtigde: mr. A.J. Braakman, advocaat te Leiden,
tegen
het Productschap Tuinbouw, verweerder,
gemachtigden: mr. R.J. van Agteren, advocaat te Amsterdam, mr. J.F. Penning de Vries en
mr. H.J.E. Wilms van Kersbergen, beiden werkzaam bij het Productschap.
1. Het procesverloop
In de periode van 23 oktober 2007 tot en met 9 november 2007 hebben verzoekers 3 tot en met 41 bij het College verzoeken om voorlopige voorzieningen ingediend die betrekking hebben op door verweerder aan verzoekers opgelegde dan wel mogelijk nog op te leggen bestemmingsheffingen.
Namens verzoekers 1 en 2 zijn bij brieven van 5 en 8 november 2007 verzoeken om een voorlopige voorziening ingediend.
Op 13 november 2007 zijn alle verzoeken ter zitting behandeld, waarbij de gemachtigden zijn verschenen en het woord hebben gevoerd.
2. De beoordeling van de verzoeken
2.1 Ter onderbouwing van hun spoedeisend belang hebben verzoekers gewezen op het voorstel tot Wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie met betrekking tot de ministeriële goedkeuring van besluiten van bedrijfslichamen (Kamerstukken II, nr. 31039), dat op 6 november 2007 door de Eerste Kamer is aangenomen en dat onder meer strekt tot wijziging van artikel 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie. Het nieuw ingevoegde artikel 128a, eerste lid, regelt dat bepaalde vóór het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 128a vastgestelde verordeningen - in afwijking van het thans geldende artikel 126, vierde lid, - niet onverbindend zullen zijn op de enkele grond dat niet alle in deze bepaling bedoelde ministers bij de goedkeuring ervan betrokken zijn geweest. Het nieuwe artikel 128a, tweede lid, biedt een van het eerste lid afwijkende regeling ingeval sprake is van een vóór de datum van inwerkingtreding van artikel 128a gedane onherroepelijke uitspraak, waarbij verordeningen op evenbedoelde grond onverbindend zijn verklaard. Het spoedeisend belang dat partijen stellen te hebben bij de onderhavige gevraagde voorlopige voorzieningen is erin gelegen, dat partijen een rechterlijke beslissing willen voordat de door beide kamers der Staten-Generaal aangenomen wijzigingswet in werking treedt, zo mogelijk een onherroepelijke uitspraak die de afwijkende regeling van artikel 128a, tweede lid, van toepassing zou doen zijn.
2.2 Ten aanzien van de verzoeken, geregistreerd onder nummer AWB 07/802 tot en met 07/830 en AWB 07/876.
In deze zaken stellen verzoekers bezwaar te hebben gemaakt tegen een fictieve weigering om voor bezwaar en beroep vatbare heffingsbesluiten te nemen. Als voorziening wordt gevraagd voor transacties die in het verleden hebben plaatsgevonden verweerder te verbieden besluiten te nemen waarbij alsnog heffing wordt opgelegd, terwijl voor toekomstige transacties wordt gevraagd te gebieden om ook over de producten die via de veiling worden verhandeld voor bezwaar vatbaar besluiten te nemen.
Nu het bezwaar dat verzoekers stellen te hebben ingediend zich zou richten tegen het uitblijven van heffingsbesluiten, moet worden aangenomen dat honorering van deze bezwaren erop neer zou komen dat dergelijke heffingsbesluiten alsnog worden genomen. Het door verzoekers aan de voorzieningenrechter gevraagde verbod zulke besluiten te nemen, is met deze beoogde uitkomst van de bezwarenprocedure onverenigbaar. Reeds hierom komt het verzoek ten aanzien van transacties die in het verleden hebben plaatsgevonden niet voor toewijzing in aanmerking.
Ook het verzoek om verweerder voor de toekomst te gebieden op de gevraagde manier te handelen, komt niet voor inwilliging in aanmerking. De voorzieningenrechter heeft het niet in zijn macht om verweerder algemene, niet aan de in bezwaar bestreden besluiten te relateren, verplichtingen op te leggen ter zake van toekomstig handelen.
Alle verzoeken in de hier bedoelde procedures dienen derhalve te worden afgewezen.
2.3 Ten aanzien van de verzoeken met registratienummer AWB 07/788 t/m 07/791, 07/793, 07/795 t/m 07/800.
Verzoekers hebben de voorzieningenrechter primair verzocht om met toepassing van artikel 8:86, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) onmiddellijk uitspraak te doen op de door verzoekers ingestelde beroepen en de in beroep bestreden heffingsbesluiten te vernietigen. Subsidiair vragen zij om schorsing van deze besluiten en versnelde c.q. vereenvoudigde behandeling van de beroepen.
De primair gevraagde voorziening ontbeert voorlopigheid en dient reeds om deze reden te worden geweigerd.
Voorzover onderhavige verzoeken erop gericht zijn de voorzieningenrechter ertoe te brengen toepassing te geven aan artikel 8:86, eerste lid, Awb, overweegt de voorzieningenrechter dat artikel 19 van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie een zodanige toepassing afhankelijk stelt van toestemming van partijen. Verweerder heeft deze toestemming niet gegeven.
Verzoekers hebben niet aannemelijk kunnen maken dat een spoedeisend belang bestaat bij schorsing van de bestreden besluiten. De door hen op grond van spoedige inwerkingtreding van artikel 128a van de Wet op de bedrijfsorganisatie gevreesde gevolgen, kunnen – gelet op de inhoud van het tweede lid van deze bepaling – niet door een tot schorsing strekkende voorlopige voorziening worden afgewenteld.
Of de beroepen versneld of vereenvoudigd dienen te worden behandeld, staat ter beslissing van het College, niet van de voorzieningenrechter.
Ook de subsidiair gevraagde voorzieningen in de hier bedoelde procedures dienen derhalve te worden geweigerd.
2.4 Ten aanzien van de verzoeken van verzoekers 1 (AWB 07/861 en AWB 07/881) en 2 (AWB 07/878).
Verzoekers hebben verzocht om bij wijze van voorlopige voorziening te beslissen op bij het College aanhangige beroepen van verzoekers. Op grond van hetgeen in paragraaf 2.3 van deze uitspraak is overwogen, dienen deze verzoeken te worden afgewezen.
2.5 Ten aanzien van de verzoeken met registratienummers AWB 07/885 t/m 07/888.
Verzoekers geven aan dat zij hebben verzocht om besluiten naar aanleiding van aangiften te nemen en dat verweerder heeft bericht dit nu niet te willen doen. Tegen deze weigering hebben verzoekers bezwaar gemaakt. Verzoekers vragen de voorzieningenrechter om verweerder te verbieden om besluiten naar aanleiding van deze aangiften te nemen. Op grond van hetgeen in paragraaf 2.2 van deze uitspraak is overwogen, dienen ook deze verzoeken te worden afgewezen.
2.6 Voor een veroordeling in de proceskosten ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding.
3. De beslissing
De voorzieningenrechter wijst alle verzoeken af.
Aldus gewezen door mr. C.J. Borman, in tegenwoordigheid van mr. R. Meijer als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 13 november 2007.
w.g. C.J. Borman w.g. R. Meijer
Bijlage: Verzoekers 3 tot en met 41, met procedurenummers
3. Four Seasons Quality B.V., te Kudelstaart, (AWB 07/788, 07/885);
4. A Rozen B.V., te B, (AWB 07/789)
5. C Roses C.V., te D, (AWB 07/790, 07/807);
6. Flower Direct B.V., te Aalsmeer, (AWB 07/791)
7. Handelmaatschappij E B.V. te F, (AWB 07/793);
8. E B.V. Tissue Culture, te F, (AWB 07/795);
9. Westland Bloemen Export B.V., te Honselersdijk, (AWB 07/796, 07/886);
10. Heembloemex B.V., te Rijnsburg, (AWB 07/797, 07/804);
11. G Bloemen B.V., te H, (AWB 07/798);
12. I Noordwijk B.V., te J, (AWB 07/799);
13. K B.V., te L, (AWB 07/800);
14. M Roses Burgerweg B.V., te N, (AWB 07/802);
15. O Exploitatie B.V., te P, (AWB 07/803);
16. I Roses B.V., te J, (AWB 07/805, 07/887);
17. C Roses Kenya B.V., te D, (AWB 07/806);
18. Marginpar B.V., te Uitgeest, (AWB 07/808);
19. Q Rozen B.V., te R, (AWB 07/809);
20. S Rozencultuur B.V., te T, (AWB 07/810);
21. Fa. U en Zn., te V, (AWB 07/811);
22. W B.V., te X, (AWB 07/812);
23. Welyflor B.V., te Amstelveen, (AWB 07/813);
24. Y Ornamental Flowers B.V., te H (AWB 07/814);
25. Rotoflowers B.V., Aalsmeer, (AWB 07/815, 07/888);
26. B & S Flower Trade Holland B.V., te Rijnsburg, (AWB 07/816);
27. Z Roses B.V., te AA, (AWB 07/817);
28. Mts. Z Rozen, te AA, (AWB 07/818);
29. BB B.V., H, (AWB 07/819);
30. BB1 B.V., te H, (AWB 07/820);
31. Asanta Maua B.V., te Amstelveen, (AWB 07/821);
32. Batian Flowers Ltd., te Gilbratar, (AWB 07/822);
33. De Driessprong B.V., te Amstelveen, (AWB 07/823);
34. Sher Holland B.V., te Aalsmeer, (AWB 07/824);
35. Holland Blumen Markt Inkoop B.V., te Heiloo, (AWB 07/825);
36. Intergreen B.V., te Honselersdijk, (AWB 07/826);
37. O-Z Import B.V., te De Kwakel, (AWB 07/827);
38. VZH Greens Import- Export B.V., te De Kwakel, (AWB 07/828);
39. Fleuro Plus B.V., te Honselersdijk, (AWB 07/829);
40. Fire Rose Ltd., te Gibraltar, (AWB 07/830);
41. Starflowers International B.V. (AWB 07/876).