ECLI:NL:CBB:2007:BB6756
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- W.E. Doolaard
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit inzake GLB-inkomenssteun 2006
In deze zaak heeft appellant, A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder, inzake de vaststelling van zijn toeslagrechten op grond van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006. Het beroep is ingediend op 7 november 2006, tegen een besluit van 24 oktober 2006, dat betrekking had op een eerder besluit van 29 augustus 2006. Appellant betwistte de vaststelling van zijn toeslagrechten, waarbij verweerder een perceel van 6.18 ha als niet geconstateerd had aangemerkt, omdat het perceel met zomertarwe was bebouwd in plaats van met maïs, zoals door appellant opgegeven.
De procedure omvatte een zitting op 8 mei 2007, waar beide partijen hun standpunten toelichtten. Appellant voerde aan dat de verkeerde gewascode, die hij per abuis had ingevuld, hem ernstig nadeel berokkende en dat verweerder ten onrechte zijn beroep op overmacht niet had gehonoreerd. Verweerder stelde dat de berekening van de toeslagrechten gebaseerd was op het referentiebedrag, en dat appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor overmacht zoals vastgelegd in de Europese regelgeving.
Het College overwoog dat de Europese regels vereisen dat de berekening van de toeslagrechten gebaseerd is op het aantal geconstateerde hectaren in de referentiejaren 2000, 2001 en 2002. Het College concludeerde dat het beroep van appellant ongegrond was, omdat de omstandigheden die hij aanvoerde niet voldeden aan de criteria voor overmacht. De beslissing van verweerder om de 6.18 ha niet als geconstateerd aan te merken, werd bevestigd. Het College verklaarde het beroep ongegrond en zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.