ECLI:NL:CBB:2007:BB5678
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.M. Wolters
- M.A. van der Ham
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Tuchtprocedure tegen accountants over fiscale advisering en jaarrekening
In deze zaak gaat het om een tuchtprocedure tegen de accountants A en E, die door appellant A, wonende te B, is aangespannen. De procedure is gestart naar aanleiding van een beslissing van de Raad van Tucht voor Registeraccountants en Accountants-Administratieconsulenten te Amsterdam, die op 21 november 2006 een klacht van appellant ongegrond verklaarde. Appellant had op 28 maart 2006 een klacht ingediend tegen de betrokkenen, die hem fiscaal advies hadden gegeven. Het beroep bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven werd ingediend op 18 januari 2007, en de zitting vond plaats op 18 september 2007.
De klacht van appellant richtte zich op de wijze waarop de betrokkenen advies gaven over de fiscale gevolgen van een lening en de opname daarvan in de jaarrekening. Appellant stelde dat de betrokkenen onvoldoende rekening hadden gehouden met de gevolgen van de lening voor zijn kredietfaciliteiten en de relatie met zijn kredietverstrekkers. Hij betoogde dat de accountants tuchtrechtelijk verwijtbaar hadden gehandeld door deze gevolgen niet te bespreken en de lening zonder overleg in de jaarrekening op te nemen.
Het College heeft de klacht van appellant beoordeeld en vastgesteld dat de betrokkenen de lening in de jaarrekening van 1998 hadden opgenomen, en dat deze bespreking met appellant had plaatsgevonden. Het College oordeelde dat de klacht niet op de juiste wijze was geformuleerd en dat de stellingen van appellant over de nadelige gevolgen van de lening buiten het bereik van de klacht vielen. Uiteindelijk heeft het College het beroep van appellant verworpen en de beslissing van de Raad van Tucht bevestigd.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige advisering door accountants en de noodzaak om alle relevante aspecten van een fiscale constructie te bespreken met cliënten. De beslissing is genomen op basis van Titel IV van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten.