ECLI:NL:CBB:2007:BB3778
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de weigering van een verklaring energie-investeringsaftrek door Aviko B.V.
In deze zaak heeft Aviko B.V. beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Economische Zaken, waarbij de aanvraag voor een verklaring energie-investeringsaftrek werd geweigerd. De procedure begon met een brief van Aviko op 7 september 2006, waarin zij bezwaar maakte tegen het besluit van 22 augustus 2006, waarin de minister had geoordeeld dat de investering niet tijdig was aangemeld. De kern van het geschil draaide om de vraag wanneer Aviko verplichtingen was aangegaan met betrekking tot de investering in condensatorbanken. Aviko stelde dat de verplichtingen pas op 2 december 2005 waren aangegaan, terwijl de minister meende dat dit al op 23 november 2005 het geval was.
Tijdens de zitting op 13 juli 2007 werd duidelijk dat Aviko op 23 november 2005 een koop- en serviceovereenkomst had ondertekend met Green Energy, maar dat deze overeenkomst niet als bindend werd beschouwd door beide partijen. Aviko voerde aan dat de inkooporder van 2 december 2005 bepalend was voor de verplichtingen. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelde dat de koop- en serviceovereenkomst niet de betekenis had die de minister eraan toekende. Het College concludeerde dat de verplichtingen pas op 2 december 2005 waren aangegaan, en dat de melding van de investering op 28 februari 2006 dus tijdig was.
Het College verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de minister op om opnieuw te beslissen op het bezwaar van Aviko. Tevens werd bepaald dat de Staat der Nederlanden het griffierecht aan Aviko diende te vergoeden. Deze uitspraak benadrukt het belang van de juiste vaststelling van het moment waarop verplichtingen worden aangegaan in het kader van de energie-investeringsaftrek.