7. De beoordeling van het geschil
7.1 In zijn uitspraak van 21 maart 2007 (AWB 05/870 en 05/892, www.rechtspraak.nl, LJN BA1095) heeft het College, mede op het hoger beroep van Arrow, onder meer geoordeeld dat de onderhavige verdelingsprocedure en de regelingen waarop deze is gebaseerd de rechterlijke toets kunnen doorstaan. De gelijkluidende grieven van Arrow in onderhavige procedure kunnen derhalve geen doel treffen.
7.2. Arrow heeft aangevoerd dat de commissie ten onrechte het programmatisch voornemen van SLAM!FM significant beter heeft beoordeeld dan het programmatische voornemen van Arrow, doordat de commissie geen rekening heeft gehouden met de verschillen tussen de genres dance-muziek en modern rock, waardoor het voor dance-muziek eenvoudiger is om een lager percentage op hitmuziek te bieden.
7.2.1 Het College overweegt dat het, gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting, aannemelijk moet worden geacht dat het binnen een format dat is gericht op dance-muziek, vanwege de kenmerken van de muziekproducties in dit genre, gemakkelijker is om een laag percentage te bieden op criterium 3 (percentage hitmuziek) en tegelijkertijd een hoog percentage op criterium 4 (percentage recente muziek) te bieden dan dat het geval zou zijn binnen een format dat is gericht op modern rock-muziek. In dit verband is door partijen niet betwist dat in dance-muziek oude hits opnieuw worden uitgebracht in een dance-uitvoering en dat van dance-producties verschillende uitvoeringen worden uitgebracht en dat de versies die niet in de hitlijst worden genoteerd niet als "hit" worden aangemerkt. Zulks doet zich overigens ook bij andere muziekgenres voor. Aan Arrow kan derhalve in zoverre worden nagegeven dat de in artikel 6 Regeling AGF opgenomen gebruiksvoorschriften gunstiger uitvallen voor formats als dat van dance dan voor een modern rock-format. Het College ziet in deze omstandigheid evenwel geen aanleiding voor het oordeel dat de gebruiksvoorschriften voor kavel A5 niet objectief of non-discriminatoir zouden zijn. De keuze voor de clausulering van onderhavige kavel is op grond van artikel 82e Mediawet gemaakt door de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad, in het belang van het waarborgen van de pluriformiteit in het programma-aanbod en de verscheidenheid van de programma-aanbieders. In hetgeen Arrow heeft aangevoerd vindt het College geen aanknopingspunten waarom deze clausulering, inclusief de bijbehorende gebruiksvoorschriften, in redelijkheid niet in overeenstemming met dat belang zou kunnen worden geacht. Hieraan kan nog worden toegevoegd, dat het Arrow vrij heeft gestaan om haar programmatisch voornemen zodanig in te richten dat het beter bij de gebruiksvoorschriften van kavel A5 zou passen, dan wel om het door haar gewenste format te bieden op een kavel waarvan de gebruiksvoorschriften beter bij dat format aansluiten.
7.2.2 Het College volgt evenmin het betoog van Arrow, dat de commissie niet uitsluitend de door partijen geboden percentages in haar beoordeling had mogen betrekken, maar ook rekening had moeten houden met de inhoud van de geboden programma's. In de eerdergenoemde uitspraak van het College van 21 maart 2007 is de werkwijze van de commissie niet onrechtmatig geoordeeld. Gesteld noch gebleken is, dat de procedure voor onderhavige kavel A5 rechtens relevant afwijkt van die voor de overige kavels, zodat geen aanleiding bestaat voor het oordeel dat de commissie een afwijkende werkwijze had moeten volgen.
7.2.3 Voorzover Arrow nog heeft betoogd dat de commissie in haar beoordeling niet alle criteria heeft meegewogen, berust dit betoog naar het oordeel van het College, zoals de rechtbank heeft overwogen, op een onjuiste lezing van het advies.
7.2.4 Het hoger beroep van Arrow kan op dit punt niet slagen.
7.3 Arrow heeft aangevoerd dat het bedrijfsplan van SLAM!FM financieel niet haalbaar is en geen reële bedrijfseconomische onderbouwing bevat en daarom met een "-" had moeten worden beoordeeld, zodat de aanvraag van SLAM!FM niet tot de vergelijkende toets zou zijn toegelaten.
7.3.1 Het College overweegt dat het bedrijfsplan van SLAM!FM, overeenkomstig het gestelde ter zake in de toelichting op de Regeling AVT, is getoetst door Mazars op de vraag of de financiële haalbaarheid van het bedrijfsplan, mede gelet op het realiteitsgehalte en de samenhang van het bedrijfsplan, zodanig gering is dat een doelmatige exploitatie van de kavel geen kans van slagen zal hebben. Deze toetsing heeft geen aanleiding gegeven voor twijfels, zo blijkt uit het rapport van Mazars, waarvan het College vertrouwelijk kennis heeft genomen. Arrow heeft geen concrete onderbouwing gegeven van haar stelling dat de minister niet kon uitgaan van de juistheid van de inhoud van het rapport van Mazars. Met name heeft zij verzuimd te preciseren welke openbare informatie over de bestaande radiomarkt had moeten leiden tot een negatief oordeel over de financiële haalbaarheid en het realiteitsgehalte van het bedrijfsplan van SLAM!FM. Gelet hierop, ziet het College dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat dit bedrijfsplan met een "-" had moeten worden beoordeeld. Dat in 2005, na het verlenen van de vergunning voor het gebruik van kavel A5, door de minister handhavend is opgetreden tegen SLAM!FM wegens het overtreden van de aan de kavel verbonden gebruiksvoorschriften, kan aan dit oordeel niet afdoen, reeds niet, omdat deze kwestie dateert van na de datum van beoordeling van het bedrijfsplan. Het hoger beroep treft op dit punt geen doel.
7.4 Gelet op het voorgaande moet de conclusie zijn dat het hoger beroep niet kan slagen. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
7.5 Het College ziet geen termen voor een proceskostenveroordeling op de voet van artikel 8:75 Awb.