- Het kredietbedrag bedraagt blijkens de kredietovereenkomst in Bijlage II bij het besluit ten hoogste NLG 181.500
(€ 82.361). Appellante heeft deze overeenkomst, waarin de voorwaarden voor kredietverstrekking zijn vervat, op 13 maart 2000 voor akkoord getekend.
- Bij brief van 7 oktober 2000 heeft appellante een voortgangsrapportage en een declaratie ingediend.
- Op 29 november 2000 hebben medewerkers van verweerder een bedrijfsbezoek gebracht naar aanleiding van de eerste declaratie.
- Bij brief van 19 december 2000 heeft appellante een verzoek gedaan tot verhoging van het kredietbedrag en tot een verschuiving van de einddatum van het project met vijf maanden. Daarnaast heeft appellante een voortgangsrapportage ingediend.
- Op 13 maart 2001 heeft verweerder van appellante een tweede declaratie ontvangen.
- Op 23 mei 2001 hebben medewerkers van verweerder een bedrijfsbezoek gebracht naar aanleiding van het verzoek tot verhoging van het krediet en de tweede declaratie. In dit verslag is vermeld dat appellante de gelegenheid heeft aangegrepen om het systeem in een echte omgeving te gaan testen en dat voor het op het schip geïnstalleerde systeem inkomsten worden voorzien. De verkoopprijs is geschat op zeventigduizend gulden.
- Bij brief van 8 juni 2001 heeft verweerder betaling van een voorschot toegezegd van NLG 84.740,- (€ 38.453,-). Tevens heeft verweerder de kredietperiode met zes maanden verlengd en de einddatum gesteld op 30 juni 2001.
- Bij brief van 22 augustus 2001 heeft appellante opnieuw een verzoek gedaan tot verhoging van het krediet en tot verlenging van de kredietperiode. Daarnaast heeft appellante gerapporteerd over de voortgang, en daarbij vermeld dat reeds een deel van het project is gerealiseerd in de NAVIO.
- Bij brief van 26 oktober 2001 heeft verweerder de kredietperiode verlengd tot 30 november 2001, en het krediet verhoogd met NLG 70.000,- (€ 31.765,-) tot maximaal NLG 251.500,- (€ 114.126,-).
- Bij brief van 26 april 2002 heeft appellante een voortgangsrapportage ingediend.
- Bij brief van 7 oktober 2002 heeft appellante een derde declaratie ingediend en verweerder verzocht de uitvoering van het project op te mogen schorten tot minimaal einde 2003. Voorts heeft appellante een declaratie ingediend tot en met 1 december 2001, en daarbij vermeld dat in 2001 geen omzet is gehaald uit het CONmate project en dat na 1 december 2001 de ontwikkeling op een laag pitje is gezet.
- Bij brief van 14 mei 2003 heeft verweerder nadere informatie gevraagd met betrekking tot de derde declaratie. Voorts heeft verweerder appellante bericht dat zij in haar omzetopgave over 2000 ten onrechte de kostprijs van het prototype als omzet heeft gerekend. Dit moet volgens verweerder de verkoopprijs zijn.
- Bij brief van 14 mei 2003 heeft verweerder het verzoek tot opschorting ingewilligd voor de periode tussen 1 december 2001 en 31 december 2003, onder de voorwaarde dat appellante aan het einde van de opschortingsperiode zal rapporteren over de voortgang en tevens een plan van aanpak voor de afronding zal indienen. Tevens heeft verweerder de einddatum van het project verlengd tot 31 december 2003.
- Bij brief van 8 oktober 2003 heeft appellante gemeld dat een prototype is geïnstalleerd op de NAVIO, ten einde het systeem te testen in de praktijk. Bij die gelegenheid heeft appellante enkele vragen gesteld met betrekking tot de verantwoording van de omzet ter zake.
- Bij brieven van 15 maart en 28 juli 2004 heeft verweerder appellante herinnerd aan het feit dat verweerder nog geen rapportage heeft ontvangen over de periode 1 december 2001 tot 31 december 2003, en evenmin een plan van aanpak met betrekking tot de afronding van het project. Voorts heeft verweerder bij brieven van 1 juni en 13 augustus 2004 gevraagd om een opgave over de in 2003 gemaakte projectomzet, de prognose voor 2004 en om betaling van de (eventueel) verschuldigde aflossing van het krediet.
- Bij brief van 18 augustus 2004 heeft appellante verweerder laten weten in 2003 en 2004 geen projectomzet te hebben gerealiseerd. Voorts heeft appellante medegedeeld dat het project is stilgelegd en voorlopig niet verder zal worden vervolgd, dit in verband met terugvordering van belasting op grond van de WBSO-regeling.
- Op 28 september 2004 heeft een medewerker van verweerder een bedrijfsbezoek aan appellante gebracht. Tijdens dat bezoek is gewezen op de sterke overeenkomsten tussen het project CONmate en het NETmate systeem, dat eveneens door appellante is ontwikkeld. De heer Egas, directeur van appellante, heeft beaamd dat de systemen op het eerste gezicht veel op elkaar lijken, maar heeft daarnaast benadrukt dat het twee compleet verschillende systemen zijn.
- In antwoord op de vragenbrief van verweerder van 18 oktober 2004 heeft appellante in haar brief van 3 december 2004 uiteengezet wat de overeenkomsten en verschillen zijn tussen NETmate en CONmate. Daarbij heeft zij vermeld dat beide systemen zijn gebaseerd op hetzelfde gedachtegoed; daarbij is CONmate een fysiek-technisch project en NETmate een commercieel traject. Voorts verschilt de uitvoering.
De modulaire opbouw van CONmate wordt bij NETmate niet toegepast. Bij NETmate wordt ook gebruik gemaakt van producten van derden.
- Op 15 maart 2005 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen appellante en medewerkers van verweerder. Bij die gelegenheid zijn de verschillen tussen NETmate en CONmate besproken, alsmede de mogelijkheid van een betalingsregeling voor het terugbetalen van het krediet.
- Bij brief van 18 maart 2005 heeft verweerder de afspraak bevestigd tot het treffen van een betalingsregeling ter aflossing van het volledige openstaande krediet ten bedrage van € 96.136,56. Daarbij heeft verweerder vermeld dat – indien overeenstemming wordt bereikt over de betalingsregeling – verweerder bereid is af te zien van de accountantscontrole ten behoeve van de vaststelling van het krediet en het kredietbedrag ambtshalve vast te stellen op het reeds uitgekeerde voorschot. Verweerder heeft voorts vermeld dat is afgesproken dat appellante hem een schriftelijk voorstel voor een betalingsregeling zal toesturen en dat hij dat verwacht voor 1 april 2005.
- Bij brief van 14 april 2005 heeft verweerder aangekondigd een accountantscontrole te doen uitvoeren om de gemaakte projectkosten te verifiëren.
- Op 29 juni 2005 heeft Ernst & Young Accountants rapport uitgebracht met betrekking tot de juistheid van de ingediende declaraties over de periode 25 november 1999 tot en met 31 december 2003. In dit rapport staat het volgende vermeld: