ECLI:NL:CBB:2006:AZ2227

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
10 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 06/161 t/m 06/169
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen heffingen opgelegd door het Productschap Tuinbouw

In deze zaak hebben appellanten, A, te X, beroep ingesteld tegen negen besluiten van het Productschap Tuinbouw, waarbij heffingen zijn opgelegd over de jaren 2000 tot en met 2004. De besluiten zijn genomen op 13 september en 22 september 2005, en de bezwaren tegen deze heffingen zijn op 30 december 2005 ongegrond verklaard. Appellanten hebben op 6 februari 2006 beroep ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, dat op 3 november 2006 de zitting heeft gehouden.

De beoordeling van het geschil richtte zich op de bestreden besluiten met de nummers BR 0664, BR 0665, BR 0666 en BR 0667, die betrekking hebben op telersheffingen. Het College heeft vastgesteld dat de nota's waar deze besluiten op zijn gebaseerd, op nihil zijn gesteld. Hierdoor zijn de besluiten waarbij de oorspronkelijke nota's zijn gehandhaafd, vernietigd. Het College heeft ook de oorspronkelijke nota's ingetrokken, omdat deze niet meer van toepassing zijn.

Daarnaast zijn er vijf andere bestreden besluiten die betrekking hebben op handelarenheffingen. De oorspronkelijke nota's voor deze heffingen waren gericht aan A B.V., te X, maar de beslissingen op bezwaar waren gericht aan appellanten. Het College heeft vastgesteld dat dit onterecht was, aangezien appellanten nooit heffingen voor handelaren hebben ontvangen. Daarom zijn ook deze besluiten vernietigd. Het College heeft verweerder opgedragen om te beslissen op de bezwaren die A B.V. heeft gemaakt tegen de aan haar gerichte nota's voor handelarenheffingen.

In de beslissing heeft het College de beroepen gegrond verklaard, de bestreden besluiten vernietigd en bepaald dat verweerder het door appellanten betaalde griffierecht van € 276,00 vergoedt. De uitspraak is gedaan door mr. C.J. Borman, in tegenwoordigheid van mr. M.H. Vazquez Muñoz als griffier, en is openbaar uitgesproken op 10 november 2006.

Uitspraak

College van Beroep voor het bedrijfsleven
(zesde enkelvoudige kamer)
AWB 06/161 t/m 06/169 10 november 2006
4000 Heffing
Uitspraak in de zaken van:
A, te X, appellanten,
gemachtigde: B,
tegen
het Productschap Tuinbouw, verweerder,
gemachtigde: mr. J.F. Penning de Vries, werkzaam bij verweerder.
1. Het procesverloop
Bij negen besluiten, vier van 13 september 2005 en vijf van 22 september 2005, heeft verweerder heffingen opgelegd over de jaren 2000 tot en met 2004.
Bij negen besluiten van 30 december 2005 heeft verweerder bezwaren, gericht tegen voornoemde heffingnota’s, ongegrond verklaard.
Tegen deze besluiten hebben appellanten bij brief van 6 februari 2006, bij het College binnengekomen op 7 februari 2006, beroep ingesteld.
Bij brief van 16 mei 2006 heeft verweerder de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd.
Bij brief van 29 mei 2006 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
Bij brief van 13 oktober 2006 heeft verweerder desgevraagd nadere stukken toegezonden.
Op 3 november 2006 heeft het onderzoek ter zitting plaatsgevonden, waarbij partijen bij monde van hun gemachtigde hun standpunten hebben toegelicht.
2. De beoordeling van het geschil
2.1 De bestreden besluiten met de nummers BR 0664, BR 0665, BR 0666 en BR 0667 betreffen zogenoemde telersheffingen. In zijn brief van 13 oktober 2006 aan het College heeft verweerder aangegeven dat de nota’s waar deze zaken betrekking op hebben, op nihil zijn gesteld. De besluiten waarbij de oorspronkelijke nota’s (voor telersheffingen) zijn gehandhaafd, dienen derhalve te worden vernietigd.
Het College beschikt niet over besluiten waarbij de oorspronkelijke nota’s inderdaad op nihil zijn gesteld. Zekerheidshalve zal het College, zelf in de zaak voorziend, tevens de oorspronkelijke nota’s intrekken.
2.2 De andere vijf bestreden besluiten betreffen zogenoemde handelarenheffingen. De oorspronkelijke nota’s voor deze heffingen, gedateerd 22 september 2005, zijn gericht aan A B.V., *, te X. Deze geadresseerde heeft bezwaar gemaakt tegen deze nota’s. De beslissingen op bezwaar zijn evenwel gericht aan appellanten, met als adres **, te X. In de beslissing zelf worden ook appellanten aangesproken als degenen tot wie de beslissing tot handhaving van de nota’s zich richt.
Appellanten hebben in beroep bij het College aangevoerd dat ten onrechte jegens hen deze beslissingen op bezwaar zijn genomen. Verweerder heeft dit ter zitting erkend. Ook het College deelt dit standpunt. Nu appellanten bij de bestreden besluiten worden geconfronteerd met door verweerder gehandhaafde nota’s voor handelarenheffingen, terwijl aan hen nooit bij nota dergelijke heffingen zijn opgelegd en zij ook geen bezwaren tegen zulke nota’s hebben gemaakt, terwijl verweerder ook niet heeft beoogd aan appellanten handelarenheffingen op te leggen, dienen de bestreden besluiten inzake handelarenheffingen te worden vernietigd.
Het voorgaande betekent dat verweerder nog dient te beslissen op de bezwaren die A B.V., *, te X hebben gemaakt tegen de vijf aan haar gerichte nota’s voor handelarenheffingen.
3. De beslissing
Het College:
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten van 30 december 2005 met de kenmerken BR 0659 tot en met BR 0667;
- trekt de besluiten van 13 september 2005, met de kenmerken 614604, 614606, 614608 en 614610 in en bepaalt dat deze
uitspraak in zoverre in de plaats treedt van de besluiten van 30 december 2005, met de kenmerken BR 0664 tot en met
BR 0667;
- bepaalt dat verweerder aan appellanten het door hen betaalde griffierecht ten bedrage van € 276,00 (zegge:
tweehonderdzesenzeventig euro) vergoedt.
Aldus gewezen door mr. C. J. Borman, in tegenwoordigheid van mr. M.H. Vazquez Muñoz als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 10 november 2006.
w.g. C.J. Borman w.g. M.H. Vazquez Muñoz