ECLI:NL:CBB:2006:AY6797
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- W.E. Doolaard
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring aanvraag vergunning definitie akkerland in het kader van de Regeling GLB-inkomenssteun
In deze zaak heeft appellant, A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin zijn aanvraag voor een vergunning definitie akkerland niet-ontvankelijk werd verklaard. De aanvraag was ingediend op 29 januari 2005, maar werd pas op 23 augustus 2005 door de verweerder ontvangen, wat buiten de gestelde termijn viel. Appellant had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. De Minister stelde dat de aanvraag tijdig ingediend had moeten worden tussen 1 december 2004 en 15 februari 2005, en dat er geen bewijs was dat de aanvraag op de juiste datum was verzonden. Appellant voerde aan dat de aanvraag tijdig was verzonden en dat de Minister de aanvraag had moeten ontvangen, maar kon dit niet bewijzen. Het College oordeelde dat de verantwoordelijkheid voor tijdige indiening bij de appellant lag en dat er geen sprake was van overmacht of bijzondere omstandigheden die de late indiening zouden rechtvaardigen. Het College verklaarde het beroep ongegrond, waarmee de beslissing van de Minister werd bevestigd. De uitspraak werd gedaan door mr. W.E. Doolaard, met mr. F.W. du Marchie Sarvaas als griffier, op 11 juli 2006.