Voorts moet onder 2.9 van de bestreden tuchtbeslissing het vaststaande feit worden toegevoegd dat betrokkenen over hun werkzaamheden gericht op doorverkoop aan Meteo Consult tot het moment van de ontdekking daarvan door commissarissen nimmer contact hebben gehad met commissarissen of met aandeelhouder WNI en evenmin met personeelsleden van WNB, anders dan met F.
3.2 In de eerste grief betogen appellanten dat de raad van tucht ten onrechte uitgaat van de opvatting, dat het onder de omstandigheden van deze zaak (WNI had geen bezwaar tegen assistentie door betrokkene 1 aan F bij een management buy out, hierna ook: MBO) aan betrokkene 1 vrijstond om onder dit 'geen bezwaar' van de zijde van WNI te begrijpen: werkzaamheden van betrokkene 1, die erin zouden resulteren, dat er de facto geen management buy out zou plaatsvinden, maar de betreffende onderneming dadelijk (en back to back) eigendom zou worden van de grootste concurrent van WNB, zijnde Meteo Consult.
De tweede grief klaagt dat de raad van tucht ten onrechte uitgaat van de gedachte, dat deze werkzaamheden de accountant vrijstonden, zonder hierover allereerst zelf het gevoelen van WNI of van commissarissen in te winnen.
Ter toelichting op deze grieven hebben appellanten het volgende aangevoerd.
Doordat F blijkens zijn berichten van eind juli 2003 aan WNI zelf rekening hield met een conflict of interest bij betrokkene 2 en daarom ten behoeve van een management buy out bijstand van betrokkene 1 verkoos, heeft F – naar betrokkenen wisten en WNB later heeft moeten ontdekken – bij WNI zand in de ogen gestrooid. Bij WNI werd aldus immers ten onrechte de indruk gewekt (-) dat F en betrokkenen in deze zaak zorgvuldig omgaan met tegengestelde belangen, (-) dat voor F geen conflict of interest zou bestaan, (-) dat betrokkene 2, die namens het kantoor G leiding geeft aan de reguliere werkzaamheden van dit kantoor voor WNB en dus de in's en out's van WNB kent, zich niet met de advisering van F privé zal inlaten en (-) dat de werkzaamheden van betrokkene 1 zouden bestaan uit bijstand aan F privé terzake van een mogelijke management buy out (over andere werkzaamheden ten behoeve van F dan bijstand bij een MBO wordt in deze correspondentie niet gesproken).
Betrokkene 1 stelt – en de raad van tucht lijkt zich hierbij aan te sluiten – dat een accountant, die met instemming van de aandeelhouder de koper bij een management buy out bijstaat, onder die opdracht mede activiteiten van een geheel andere aard mag begrijpen. In casu stond WNI toe, dat betrokkene 1 F zou adviseren terzake van een management buy out maar in feite bereidden F en betrokkene 1 een geheel andere transactie voor, en wel een onmiddellijke overdracht van WNB aan een derde. In feite zou F nog geen dag zelfstandig ondernemer zijn, wat hij tegenover WNI bleef voorwenden zo graag te willen. Betrokkene 1 moet hebben geweten dat zijn werkelijke activiteiten niet alleen bij WNI onbekend waren, maar ook dat deze zich bewogen verre buiten de door WNI aan F verleende toestemming. Ter rechtvaardiging van zijn activiteiten heeft betrokkene 1 zich als het ware met terugwerkende kracht een brede opdracht toegeschreven, en wel een onderzoek naar de overlevingskansen van WNB met vele varianten. Dat volgens F WNI van deze opdracht op de hoogte zou zijn geweest is in strijd met de waarheid.
Maar, wanneer een dergelijke opdracht al gegeven zou zijn, dan had deze moeten komen van de aandeelhouder of van commissarissen van WNB. En als de opdracht dan al via de bestuurder loopt, dan toch op instructie, in ieder geval met blijkend medeweten van genoemde vennootschapsorganen. Hiervan is niet gebleken. Betrokkene 1 noch F hebben enig stuk kunnen tonen, waaruit de opdracht en/of de uitvoering daarvan blijkt.
In feite hebben F en betrokkene 1 de management buy out-opzet gehanteerd als middel om WNB tegen een fors bedrag snel onder te brengen bij concurrent Meteo Consult.
Ook wanneer er ooit een management buy out zonder selling restrictions tot stand zou zijn gekomen, betekent dit nog niet, dat de koper rechtmatig handelt door onder het mom van een management buy out in feite een onmiddellijke doorverkoop (back to back) tot stand te brengen en deze coup tijdens het managent buy out-traject in het geheim voor te bereiden.
De omstandigheden, waaruit betrokkenen hadden moeten afleiden, dat een dergelijke onmiddellijke doorverkoop in strijd was met de wensen en belangen van WNI danwel WNB, zijn (-) dat G enerzijds met reguliere werkzaamheden de belangen behartigde van WNB en haar aandeelhouder en dat anderzijds deze belangen bewust werden achtergesteld bij de persoonlijke belangen van F en (-) dat WNI in feite in haar onwetendheid niet zou meewerken aan een MBO, maar aan een verkoop aan de concurrent, waarbij de marktwaarde van de onderneming niet aan de aandeelhouder zou toekomen.
Gezien de betrokkenheid van betrokkenen bij beide transacties en de wetenschap, dat WNI werd misleid, had het op hun weg gelegen om medewerking aan deze plannen van F te weigeren of afhankelijk te stellen van uitdrukkelijke instemming van de aandeelhouder van WNB. De inhoud van de e-mailwisseling van eind juli 2003 versterkt deze verplichting van betrokkenen.
De beoogde verkoop aan Meteo Consult geschiedde evident niet in het belang van de onderneming of haar aandeelhouder, maar uitsluitend in het privé-belang van F.
Onder deze omstandigheden hadden betrokkenen niet mogen volstaan met het luisteren naar F. Zij hadden tegenover hem hun eigen kritische zin niet mogen uitschakelen. Zij hadden moeten nagaan, of F zich bij zijn berichtgeving niet liet leiden door voor de hand liggend eigenbelang en moeten nagaan of hun handelen bij de doorverkoop aan Meteo Consult de instemming had van commissarissen en van de aandeelhouder.
3.3 De derde grief strekt ten betoge dat de raad van tucht ten onrechte uitgaat van de gedachte dat de handelingen van betrokkene 1 tegenover WNI en WNB worden gerechtvaardigd door de omstandigheid, dat in de lopende management buy out onderhandelingen tussen WNI en F nog niet was gesproken over een beding aangaande de verkoop van WNB na de management buy out. Dit gaat uit van de tuchtrechtelijk onjuiste gedachte dat alles is toegestaan, zolang het niet uitdrukkelijk is verboden.
Het is juist, dat WNI nimmer aan F het verbod heeft opgelegd om na een eventueel geslaagde management buy out de onderneming dadelijk of na enige tijd te verkopen aan Meteo Consult (Wegener). Sterker, er was tijdens de management buy out onderhandelingen en tot het moment van de ontmaskering van F nog niet met hem gesproken over 'selling restrictions'. Niet met zekerheid valt te zeggen, of dit bij voortzetting van de onderhandelingen al dan niet gebeurd zou zijn. Daarbij speelde een belangrijke rol, dat F tegenover WNI bleef beweren, dat hij verlangde naar het zelfstandig ondernemerschap en daarbij, ook in het belang van de personeelsleden, de voorkeur gaf aan kleinschaligheid.
3.4 In de vierde grief klagen appellanten dat de raad van tucht ten onrechte heeft geconcludeerd dat betrokkenen niet hadden behoeven te begrijpen dat zij onder de omstandigheden van dit geval niet bevoegd waren geheime bedrijfsgegevens aan Meteo Consult (Wegener) te verstrekken.
Betrokkenen hebben geheime bedrijfsgegevens aan een directe concurrent verstrekt, zonder dat zij ervan overtuigd waren dat zij handelden volgens de wensen van WNI. Bovendien werden deze bedrijfsgeheimen verstrekt op een moment, dat het doorgaan/slagen van de management buy out nog allerminst zeker was, zodat, in het geval dat deze geen doorgang zou vinden, Meteo Consult over een enorm voordeel in de onderlinge concurrentie zou beschikken. Voorts werden deze gegevens verstrekt op instructie en initiatief van F, die op dat moment gewoon in functie was en wiens taak het daarom in de eerste plaats was de belangen van de vennootschap te blijven behartigen.
Daarnaast verrichtten betrokkenen deze werkzaamheden (het verstrekken van geheime bedrijfsgegevens aan Meteo Consult) ten behoeve van F privé en maakten daarbij gebruik van gegevens, die zij verkregen hadden uit de reguliere betrekkingen tussen G en WNB.
Door deze onrechtmatige diensten aan F te verlenen, poogden de betrokkenen een financieel voordeel (en een verzekerde arbeidspositie) voor F te realiseren, terwijl WNI tezelfdertijd door F werd bewogen om het hem mogelijk te maken WNB als zelfstandige onderneming voort te zetten. Daartoe zou WNI genoegen moeten nemen met de zeer bescheiden prijs voor de onderneming van € 13.000,- en inschikkelijk moeten zijn ten aanzien van enkele cruciale financiële condities (leningen en garanties).
Onder deze omstandigheden, waarvan betrokkenen zich bewust waren, stond het F niet vrij de betreffende gegevens op deze wijze en op dat moment aan Meteo Consult te verstrekken. Betrokkenen zijn tuchtrechtelijk over de schreef zijn gegaan, toen zij dit namens F deden.
3.5 In de vijfde grief betogen appellanten dat de raad van tucht ten onrechte het door F te halen financieel voordeel beperkt door melding te maken van verplichtingen die F in het kader van de doorverkoop op zich zou nemen. De raad van tucht noemt deze verplichtingen echter niet. Betrokkenen verleenden diensten aan F die erop gericht waren de marktwaarde van WNB juist niet aan WNI, maar wel aan F zelf ten goede te laten komen, zodat zij F boven WNI dan wel WNB bevoordeelden.
Weliswaar is het in zijn algemeenheid niet verwijtbaar wanneer de advisering door een accountant leidt tot een financieel voordeel bij de klant, maar in dit geval was het bereiken van dit voordeel slechts mogelijk doordat er zowel door F als door betrokkenen vals werd gespeeld.
3.6 De zesde grief strekt ten betoge dat de raad van tucht ten onrechte uitgaat van de gedachte dat werkzaamheden ten behoeve van de persoonlijke belangen van F (en derhalve door hem privé opgedragen) in rekening gebracht mogen worden bij de vennootschap.
Zou de MBO met onmiddellijke doorverkoop plaats hebben gevonden, dan zou F in beide transacties zijn opgetreden als privé-persoon. Eerst als koper in relatie tot WNI en op hetzelfde moment als verkoper tegenover Meteo Consult. In geen geval zou F bij deze door hem op touw gezette transacties, die in tijd zouden samenvallen, optreden in de hoedanigheid van directeur van WNB. In de door Wegener opgestelde stukken voor de doorverkoop aan Meteo Consult komt F uitsluitend voor als privé-persoon of in zijn hoedanigheid van directeur/eigenaar van Ranja BV. Onbegrijpelijk en feitelijk onjuist is dan ook dat betrokkenen er van uit meenden te mogen gaan, dat zij bij de management buy out en bij de doorverkoop aan Meteo Consult handelden in opdracht van F in zijn hoedanigheid van directeur van WNB. Even onbegrijpelijk en tuchtrechtelijk onjuist is, dat de raad van tucht deze houding van de accountants sanctioneert. Voor zover zij instemming van de aandeelhouder hadden verkregen om de privé-belangen van F te behartigen, dienden betrokkenen een duidelijke splitsing aan te brengen tussen enerzijds de werkzaamheden voor de vennootschap en anderzijds die voor F privé. Het enkele feit dat F de management buy out en de doorverkoop voorbereidde in een periode waarin hij directeur was van WNB, betekent niet dat zijn privé-belang samenviel met dat van WNB.
Uit de specificaties van de declaraties volgt dat betrokkenen ten behoeve van de management buy out niet of nauwelijks werkzaamheden hebben verricht. Het merendeel van de bekritiseerde werkzaamheden betreft de voorbereiding van de doorverkoop aan Meteo Consult.
3.7 In de zevende grief komen appellanten op tegen de overweging van de raad van tucht dat niet aannemelijk is dat betrokkenen tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld door de door F verleende opdracht te beschouwen als te zijn verleend in diens hoedanigheid van directeur van WNB. Het is immers onbegrijpelijk hoe betrokkenen de opvatting kunnen huldigen dat de door hen aanvaarde werkzaamheden ten behoeve van de management buy out en de doorverkoop aan Meteo Consult door F werden opgedragen in zijn positie van bestuurder. Het is immers evident dat hier uitsluitend de privé-belangen van F in het geding waren. In dit verband zijn de e-mailberichten van belang van 29 juli 2003 (8.12 uur) waarin F schrijft: 'My interest remains. I would like to appoint mr C, accountant as my delegate’. En van 30 juli 2003 (8.14 uur) waarin F schrijft: 'Mr C is also operating as our accountant. He could have a conflict of interest when also representing me’. De woorden: 'my delegate' en 'representing me' laten er geen twijfel over bestaan, dat de toestemming gold voor door betrokkene 1 aan F privé te verlenen diensten en dus voor de management buy out en niet voor meer of anders dan dat.
Het oordeel van de raad van tucht komt erop neer dat WNB zou moeten betalen voor de werkzaamheden (-) waarmee F buiten zijn bevoegdheden van directeur is getreden,
(-) waarmee F en betrokkenen de afspraken met WNI van eind juli 2003 schonden
(-) waarvan de aandeelhouder en commissarissen met opzet onwetend werden gelaten en
(-) die zonneklaar de belangen van WNI en WNB hebben geschaad. De werkelijkheid is dat G voor de reguliere werkzaamheden maandelijks aan WNB declareerde en dat betrokkenen de behartiging van de privé-belangen van F op deze wijze ten laste van de vennootschap brachten. Het risico van ontdekking konden betrokkenen en F beperkt oordelen, want F zelf fiatteerde bij WNB de binnenkomende rekeningen.
3.8 Grief acht klaagt erover dat de raad van tucht ten onrechte uitgaat van de gedachte dat met de door betrokkene 1 aan F persoonlijk verleende bijstand mede het belang van WNI en WNB zou kunnen zijn gediend en dat daarom het declareren aan de vennootschap gerechtvaardigd was.
De raad van tucht motiveert niet zijn overweging dat de door F beoogde transacties mede het belang van WNI en WNB zouden kunnen dienen. Appellanten moeten derhalve volstaan met een verwijzing naar de uitvoerige toelichting bij de raad van tucht. Daaruit blijkt dat het belang van WNI en WNB er nu juist niet mee was gediend dat WNI door financiële offers te brengen F het in feite mogelijk maakte, WNB in handen te spelen van de concurrent.
Het was evident dat F zijn doorverkoopplannen in het geheim voorbereidde, omdat ze juist niet in het belang van WNI dan wel WNB waren. F hield deze plannen met opzet geheim, omdat hij maar al te goed wist dat bij vroegtijdige ontdekking hiervan het gevolg zou zijn dat WNB alle banden met hem zou verbreken. F wist welke risico's hij nam en ook de accountants zijn zich daarvan bewust geweest. Zij hebben het spel met F meegespeeld en zich daarbij wel degelijk schuldig gemaakt aan onoorbare handelingen, waaronder het dienen van tegenstrijdige belangen. Enerzijds die van WNI dan wel WNB en anderzijds die van F privé.
3.9 De negende grief strekt ten betoge dat de raad van tucht ten onrechte de door G toegepaste incassomaatregelen niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft geoordeeld.
Uit het niet afgeven aan WNB van boekhoudkundige gegevens volgt eens te meer, dat G de zijde van F had gekozen en zich aan de belangen van WNB, welke vennootschap zij lange tijd had bediend, niets meer gelegen liet liggen. Het ging niet alleen om de genoemde door G achtergehouden back-up, maar ook om het vertraagd afleveren van de jaaropgaven 2003, waar het personeel van WNB naar de accountants wisten, op zat te wachten.