ECLI:NL:CBB:2006:AY4314
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- W.E. Doolaard
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit van de Minister van Landbouw inzake akkerbouwsteun en sancties
In deze zaak heeft appellante, een maatschap, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, dat betrekking heeft op de afwijzing van haar aanvraag voor akkerbouwsteun voor het jaar 2004. De aanvraag was ingediend op 11 mei 2004 en betrof een perceel dat eerder was afgewezen omdat het niet voldeed aan de definitie van akkerland. De Minister had in een eerder besluit van 24 december 2004 de aanvraag afgewezen, omdat het perceel niet als geconstateerd kon worden aangemerkt, wat leidde tot een sanctie op de steunverlening. Appellante had in haar aanvraag 22.26 ha opgegeven, maar het verschil tussen de aangevraagde en de geconstateerde oppervlakte was groter dan 20%, wat volgens de regelgeving leidde tot uitsluiting van steun.
De procedure begon met een bezwaar van appellante tegen het besluit van 24 december 2004, dat door de Minister werd gehandhaafd. Tijdens de zitting op 24 mei 2006 werd het standpunt van de Minister toegelicht, terwijl appellante zich niet liet vertegenwoordigen. De kern van het geschil was of appellante terecht was uitgesloten van steun op basis van de regelgeving, gezien de eerdere communicatie van de Minister waarin werd aangegeven dat zij het perceel kon opgeven voor steun zonder sancties te riskeren.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelde dat de Minister ten onrechte de sanctie had opgelegd, omdat appellante had gehandeld in overeenstemming met de informatie die zij had ontvangen. Het College verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de Minister op om opnieuw te beslissen op het bezwaar van appellante. Tevens werd de Minister veroordeeld in de proceskosten van appellante en het griffierecht werd vergoed.