6. De gronden van het hoger beroep van KPN en de reacties van OPTA en MCI
6.1 In hoger beroep heeft KPN met name het volgende aangevoerd.
6.1.1 In beroep heeft KPN aangevoerd dat OPTA, zonder zich uit te laten over het kostentoerekeningssysteem van KPN, niet kan beoordelen of haar tarieven al dan niet op kosten zijn georiënteerd. De rechtbank heeft deze beroepsgrond verworpen met verwijzing naar haar uitspraak van 11 augustus 2005 inzake BaByXL. In haar aanvullend hoger beroepschrift tegen de rechtbankuitspraak inzake BaByXL heeft KPN beargumenteerd waarom de rechtbank de beroepsgrond van KPN over de rol van het kostentoerekeningssysteem in haar uitspraak ten onrechte heeft verworpen. Om dezelfde redenen kan KPN zich niet verenigen met de verwerping van deze beroepsgrond in de thans aangevallen uitspraak.
6.1.2 In beroep heeft KPN aangevoerd dat OPTA niet bevoegd is in restitutiezaken, nu het een vordering naar burgerlijk recht betreft ten aanzien waarvan de burgerlijke rechter ingevolge artikel 112, eerste lid, Grondwet exclusief bevoegd is. De rechtbank heeft deze grief ten onrechte verworpen.
In haar besluiten van 13 april 2004 (primair besluit) en 28 juli 2004 (besluit op bezwaar) heeft OPTA een verzoek van MCI om KPN te dwingen tot restitutie van vergoedingen voor spectraalmanagement afgewezen. OPTA heeft hiertoe overwogen dat, indien sprake blijkt te zijn van onverschuldigde betaling, de betreffende geldsom voor de civiele rechter kan worden teruggevorderd.
Blijkens artikel 15 Wet OPTA zijn OPTA geen bevoegdheden toegekend om een aanbieder op te dragen tot betaling van een geldsom uit hoofde van bijvoorbeeld onverschuldigde betaling, ongerechtvaardigde verrijking of onrechtmatige daad.
In haar uitspraak van 29 november 2001 in een procedure tussen BaByXL en KPN heeft de civiele kamer van de rechtbank Rotterdam overwogen dat artikel 6.9 juncto artikel 6.3, tweede lid, Tw (oud) OPTA niet de bevoegdheid verleent ter beslechting van geschillen meer te doen dan regels vast te stellen die tussen partijen zullen gelden. OPTA is niet bevoegd tot veroordeling van een partij wegens onverschuldigde betaling of onrechtmatige daad.
In een rapport uit 2004, getiteld "De Telecommunicatiewet en handhaving" en gepubliceerd op <www.ivir.nl>, is vermeld dat het inzetten van het instrument van een last onder dwangsom, waarbij OPTA de in het ongelijk gestelde partij tot betaling van de onverschuldigde bedragen aan de wederpartij verplicht, de grenzen van het gebruik van een bestuurlijk instrument en de bevoegdheden in het kader van geschilbeslechting te buiten lijkt te gaan.
6.1.3 In beroep heeft KPN zich op het standpunt gesteld dat OPTA, indien zij KPN al mocht dwingen de tarieven uit het BaByXL-besluit ook jegens andere afnemers te hanteren, zulks gezien het rechtszekerheidsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel eerst vanaf de datum van dat besluit (15 oktober 2002) en eigenlijk pas vanaf de datum van de beslissingen op de bezwaren tegen dat besluit (24 maart 2003) had mogen doen. De rechtbank heeft deze beroepsgrond ten onrechte verworpen met verwijzing naar het non-discriminatiebeginsel en op grond van de overweging dat KPN rekening moet houden met de mogelijkheid dat achteraf wordt vastgesteld dat haar tarieven niet kostengeoriënteerd zijn (geweest).
Er is geen sprake van schending van het non-discriminatiebeginsel, want het onderhavige geval is niet vergelijkbaar met dat van BaByXL.
BaByXL heeft zich in april 2001 tot OPTA gewend in verband met de collocatietarieven van KPN; MCI heeft dat pas in maart 2003 gedaan. BaByXL heeft OPTA verzocht een geschilbesluit te nemen, zodat OPTA bevoegd was het collocatietarief vast te stellen dat KPN vanaf de datum van het geschilbesluit bij BaByXL/Tiscali in rekening mag brengen. Toepassing van het non-discriminatiebeginsel kan geen verdergaande gevolgen hebben dan dat KPN gehouden is met ingang van 15 oktober 2002 hetzelfde tarief bij MCI in rekening te brengen. Bovendien vloeit uit de Tw (oud) voor KPN geen verplichting tot terugbetaling van teveel in rekening gebrachte tarieven voort.
Voorzover OPTA zich in het BaByXL-besluit heeft uitgelaten over de periode voorafgaand aan inwerkingtreding van dat besluit, bevat dat besluit geen expliciete verplichting tot restitutie - OPTA mocht een dergelijke verplichting immers niet opleggen - en is het besluit ook overigens zozeer met de omstandigheden van dat geval verweven, dat op grond van het besluit inzake BaByXL niet zonder meer geconcludeerd mag worden dat KPN verplicht is de terugwerkende regels uit dat besluit jegens derden toe te passen. MCI heeft geen geschilprocedure aanhangig gemaakt en evenmin heeft zij om handhaving verzocht zodra duidelijk was dat partijen geen overeenstemming konden bereiken over de collocatietarieven.
In haar besluit van 13 april 2004 heeft OPTA overwogen dat zij handhaving niet opportuun achtte, enerzijds omdat zij geen last tot restitutie wilde geven voordat de uitkomst van de beroepsprocedure bekend was, anderzijds omdat het afzien van een last tot restitutie past bij het beginsel van contractsvrijheid. Deze argumenten zijn in het onderhavige geval net zo relevant. Achteraf kan worden vastgesteld dat de handhavingsbesluiten van OPTA prematuur zijn genomen, aangezien de rechtbank het besluit inzake BaByXL heeft vernietigd. Voorts is de contractsvrijheid van partijen zonder valide redenen doorkruist.
6.2 In reactie op het hoger beroep van KPN heeft OPTA met name het volgende aangevoerd.
Wat betreft de rol van het kostentoerekeningssysteem verwijst OPTA naar hetgeen zij in reactie op het hoger beroep van KPN inzake BaByXL (zaak 05/709) heeft aangevoerd.
Met haar beroep op artikel 112 Grondwet en artikel 15 Wet OPTA ziet KPN eraan voorbij dat geen sprake is van beslechting van een geschil over een schuldvordering, maar dat OPTA op basis van de haar in de Tw en de Awb toegekende bevoegdheden handhavend is opgetreden, omdat KPN een op haar rustende publiekrechtelijke verplichting niet is nagekomen. De verwijzing van KPN naar de uitspraak van 29 november 2001 van de civiele kamer van de rechtbank Rotterdam gaat niet op, omdat hier geen sprake is van een geschilbesluit, maar van een handhavingsbesluit.
De opstellers van het rapport "De Telecommunicatiewet en handhaving" spreken inderdaad hun twijfel uit over de vraag of OPTA bevoegd is tot oplegging van een last onder dwangsom om een door OPTA in het ongelijk gestelde partij aan te zetten tot restitutie van hetgeen onverschuldigd is betaald, maar zij stellen ook vast dat ter zake nog geen jurisprudentie is gevormd. In zoverre vormt het rapport geen bevestiging van de juistheid van het standpunt van KPN.
Dat OPTA zich in besluiten van latere datum op het standpunt heeft gesteld dat er geen wettelijke grondslag is om handhavend op te treden, impliceert niet dat zij in het onderhavige geval evenmin bevoegd is.
De rechtbank heeft het standpunt van KPN, inhoudende dat OPTA niet bevoegd is in restitutiezaken, dan ook terecht verworpen.
Ten onrechte wekt KPN de suggestie dat de in het besluit inzake BaByXL vastgestelde tarieven pas vanaf 15 oktober 2002 gelden. KPN overtrad bovendien niet alleen de non-discriminatieverplichting, maar ook de verplichting tot het hanteren van kostengeoriënteerde tarieven.
In reactie op hetgeen KPN heeft aangevoerd inzake terugwerkende kracht wijst OPTA erop dat de jurisprudentie waaraan KPN refereert betrekking heeft op een geschilbesluit en niet op een handhavingsbesluit. In geval van handhaving komt veel minder betekenis toe aan de handelingen die de benadeelde partij al dan niet heeft verricht: OPTA is bevoegd tot handhaving, ongeacht de opstelling van de benadeelde partij. KPN was er overigens reeds medio 2000 mee bekend dat afnemers de collocatietarieven te hoog vonden en in zoverre kunnen de handhavingsbesluiten voor KPN niet als een verrassing zijn gekomen.
Het standpunt van KPN inzake het moment waarop handhaving zorgvuldig is, is in strijd met artikel 6:16 Awb. De verplichting tot het hanteren van kostengeoriënteerde tarieven geldt vanaf de aanvang van de dienstverlening en wordt niet opgeschort indien KPN bezwaar of beroep instelt tegen een besluit waarin OPTA zich over die tarieven uitlaat. Het door KPN gestelde restitutierisico is slechts theoretisch; KPN heeft niet onderbouwd dat sprake zou zijn van een reëel risico. Dit risico bestaat evenzeer, maar dan voor MCI, indien KPN voor onbepaalde tijd geen kostengeoriënteerde tarieven in rekening zou hoeven te brengen.
6.3 In reactie op het hoger beroep van KPN heeft MCI met name het volgende aangevoerd.
In bezwaar en beroep heeft KPN uitsluitend aangevoerd dat OPTA pas kostengeoriënteerde tarieven kan en mag vaststellen nadat een kostentoerekeningssysteem is opgesteld en goedgekeurd. In hoger beroep heeft het betoog van KPN over de rol van het kostentoerekeningssysteem een andere strekking. Deze geheel andere benadering kan niet pas in hoger beroep aan de orde worden gesteld.
Indien het College niettemin zou toekomen aan behandeling van deze grief, treft deze geen doel. In het EDC-besluit van 27 juni 2002 heeft OPTA aangegeven dat dit besluit geen beoordeling van collocatietarieven bevat. Van een neerwaarts bijstellen van deze tarieven is dan ook geen sprake. Bovendien heeft OPTA in het BaByXL-besluit wel degelijk acht geslagen op het EDC-besluit van 27 juni 2002, door erop toe te zien dat de door KPN gehanteerde kostenonderbouwing niet in strijd is met de gegevens die ten grondslag hebben gelegen aan het besluit van 27 juni 2002. KPN is niet benadeeld doordat de collocatietarieven niet bij besluit van 27 juni 2002 maar bij geschilbesluit zijn vastgesteld.
De rechtbank heeft OPTA terecht bevoegd geacht verrekening te gelasten. De overtreding door KPN van de wettelijke verplichting tot kostenoriëntatie kan slechts ongedaan worden gemaakt door een last op te leggen die ertoe strekt dat KPN alsnog kostengeoriënteerde tarieven in rekening brengt. OPTA heeft, anders dan KPN stelt, KPN niet gelast over te gaan tot restitutie, maar tot het zenden van een creditnota, zodat KPN kostengeoriënteerde tarieven in rekening brengt. KPN moet MCI dus alsnog het wettelijk verplichte kostengeoriënteerde tarief in rekening brengen. In het besluit van OPTA en in de uitspraak van de rechtbank komt het woord restitutie of terugbetaling niet voor.
Dat OPTA zich in het verleden wel eens niet bevoegd heeft geacht een dergelijk last op te leggen, is voor de onderhavige procedure niet relevant. KPN haalt overigens alleen besluiten aan waarin OPTA zich onbevoegd heeft geacht. Er is ook een geval waarin OPTA zich wel bevoegd heeft geacht.
De grondslag voor de last is niet dat sprake is van onverschuldigde betaling of ongerechtvaardigde verrijking, maar het niet naleven van de Tw (oud). In het door KPN genoemde rapport is slechts gesteld dat OPTA bij geschilbesluit geen last onder dwangsom als hier aan de orde kan opleggen. Nog daargelaten of dit juist is, is hier geen sprake van een geschilbesluit maar van een besluit waarbij de Tw (oud) wordt gehandhaafd.
Zodra KPN een marktpartij een ander tarief in rekening brengt dan aan andere partijen, handelt zij discriminatoir. De tarieven die OPTA in het besluit inzake BaByXL heeft vastgesteld, moet KPN derhalve ook jegens andere aanbieders hanteren, zoals OPTA in het betreffende besluit ook heeft opgemerkt.