ECLI:NL:CBB:2006:AX2059
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- C.M. Wolters
- J.A. Hagen
- J.L.W. Aerts
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de vakbekwaamheidseisen voor vergunning binnenlands beroepsvervoer
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 9 mei 2006, wordt het beroep van appellant A, h.o.d.n. B, tegen een besluit van de Stichting Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO) behandeld. Appellant had een vergunning aangevraagd voor binnenlands beroepsvervoer, maar deze aanvraag werd afgewezen op basis van de vakbekwaamheidseisen zoals gesteld in de Wet goederenvervoer over de weg. De NIWO oordeelde dat de heer D, die als procuratiehouder was aangesteld, niet permanent en daadwerkelijk leiding gaf aan de onderneming, wat een vereiste is voor het verkrijgen van de vergunning.
De procedure begon met een beroep dat appellant indiende tegen het besluit van 20 september 2005, waarin zijn aanvragen om vergunningen voor binnenlands en grensoverschrijdend beroepsvervoer ongegrond werden verklaard. Tijdens de zitting op 28 maart 2006 was appellant niet aanwezig, maar de NIWO was vertegenwoordigd. De kern van het geschil draaide om de vraag of de heer D, die als zelfstandig accountant ook voor andere ondernemingen werkte, daadwerkelijk de leiding kon geven aan de onderneming van appellant.
Het College concludeerde dat de NIWO terecht had vastgesteld dat de heer D niet voldeed aan de eisen van vakbekwaamheid. De argumenten van appellant dat D voldoende betrokken was bij de onderneming en dat de NIWO vooringenomen was, werden door het College verworpen. Het College oordeelde dat de criteria voor vakbekwaamheid, zoals vastgelegd in de wet, niet waren nageleefd en dat er onvoldoende bewijs was dat D de vereiste leidinggevende rol vervulde. Daarom werd het beroep ongegrond verklaard, zonder dat er termen waren voor een proceskostenveroordeling.