ECLI:NL:CBB:2005:AV0042
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit Minister van Landbouw inzake dierlijke EG-premies
In deze zaak hebben appellanten A en B beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, dat hen een vordering oplegde in het kader van de Regeling dierlijke EG-premies. De procedure begon met een aanvraag voor zoogkoeienpremie voor het premiejaar 2002, die door de Dienst LASER op 23 augustus 2002 was ontvangen. Na goedkeuring van de aanvraag op 2 juli 2003, werd deze herzien op 27 november 2003, waarbij appellanten een bedrag van € 153,26 moesten terugbetalen. Op 4 juni 2004 werd opnieuw een besluit genomen, waarin werd gesteld dat vier van de zes runderen niet voldeden aan de aanhoudverplichting, wat leidde tot kortingen op de premie. Appellanten maakten bezwaar tegen dit besluit, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 9 november 2005 hebben appellanten hun standpunten toegelicht, waarbij zij stelden dat de sanctie van bijna tweeduizend euro niet in verhouding stond tot de ernst van de overtreding. Het College heeft de argumenten van appellanten beoordeeld en geconcludeerd dat de sanctie conform de Europese regelgeving was en dat de appellanten zelf verantwoordelijk waren voor het op de hoogte zijn van de voorwaarden van de regeling. Uiteindelijk heeft het College het beroep ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd.