ECLI:NL:CBB:2005:AV0029
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.A. van der Ham
- B. Verwayen
- A.J.C. de Moor-van Vugt
- Rechtspraak.nl
Tuchtzaak tegen varkenshouder wegens overtreding van de Verordening bestrijding ziekte van Aujeszky
In deze tuchtzaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan op het beroep van appellant A, een varkenshouder, tegen een tuchtbeschikking van het Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees. De tuchtbeschikking, gedateerd 15 juni 2004, betrof een tuchtrechtelijke maatregel opgelegd aan appellant wegens het niet laten enten van varkens tegen de Ziekte van Aujeszky, conform de geldende regelgeving. De relevante wetgeving, de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, en de Verordening bestrijding ziekte van Aujeszky 2002, werden in de procedure ingeroepen. Appellant had beroep ingesteld tegen de tuchtbeschikking, waarin hem een geldboete van € 800,-- was opgelegd, waarvan € 300,-- voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
De procedure begon met de indiening van het beroep op 27 juli 2004, waarna het Tuchtgerecht de relevante stukken op 2 augustus 2004 heeft ingezonden. De zitting vond plaats op 26 mei 2005, waar appellant en een vertegenwoordiger van het Productschap aanwezig waren. Het College heeft de feiten beoordeeld, waaronder de overtredingen van de artikelen 2 en 3 van de Verordening, die betrekking hebben op de verplichting tot vaccinatie en het indienen van vaccinatiebonnen.
Het College oordeelde dat de opgelegde boete passend was, gezien de ernst van de overtreding en de herhaalde aard ervan. Appellant had niet betwist dat hij de overtreding had begaan, maar stelde dat de boete te hoog was in verhouding tot de ernst van de overtreding. Het College concludeerde dat de boete, die binnen de wettelijke kaders viel, gerechtvaardigd was en dat er geen aanleiding was om deze te verlagen. Het beroep van appellant werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.