1. Procesverloop
1.1 Bij besluiten van 6 en 20 juni 2003, 4 juli 2003, 1 en 29 augustus 2003, 12 en 26 september 2003, 10 en 24 oktober 2003, 7 en 21 november 2003, 5 en 19 december 2003, 16 en 30 januari 2004, 13 en 27 februari 2004 en 12 en 26 maart 2004 zijn namens verweerder bij appellante kosten in rekening gebracht voor door de RVV ten behoeve van appellante verrichte werkzaamheden.
1.2 Appellante heeft tijdig bezwaar gemaakt tegen de in § 1.1 genoemde besluiten.
1.2.1 Bij besluiten van 24 september 2003 heeft verweerder de bezwaren van appellante tegen de besluiten van 6 en 20 juni 2003 en 4 juli 2003 gedeeltelijk gegrond en gedeeltelijk ongegrond verklaard.
1.2.2 Bij besluiten van 3 oktober 2003 heeft verweerder de bezwaren van appellante tegen de besluiten van 1 en 29 augustus 2003 gedeeltelijk gegrond en gedeeltelijk ongegrond verklaard.
1.2.3 Bij besluiten van 25 februari 2004 heeft verweerder de bezwaren van appellante tegen de besluiten van 12 en 26 september 2003 en 10 oktober 2003 gedeeltelijk gegrond en gedeeltelijk ongegrond verklaard.
1.2.4 Bij besluiten van eveneens 25 februari 2004 heeft verweerder de bezwaren van appellante tegen de besluiten van 24 oktober 2003 en 7 en 21 november 2003 ongegrond verklaard.
1.2.5 Bij besluiten van 10 mei 2004 heeft verweerder de bezwaren van appellante tegen de besluiten van 5 en 19 december 2003, 16 en 30 januari 2004 en 13 februari 2004 ongegrond verklaard.
1.2.6 Bij besluiten van 11 mei 2004 heeft verweerder de bezwaren van appellante tegen de besluiten van 27 februari 2004 en 12 en 26 maart 2004 ongegrond verklaard.
1.3 Op 9 oktober 2003 heeft het College van appellante beroepschriften ontvangen, waarbij beroep wordt ingesteld tegen de in § 1.2.1 genoemde besluiten van 24 september 2003 en de in § 1.2.2 genoemde besluiten van 3 oktober 2003. Deze beroepen zijn geregistreerd onder nummers 03/1228 tot en met 03/1232.
Op 26 november 2003 heeft appellante de gronden van haar beroepen in de zaken 03/1228 tot en met 03/1232 ingediend en heeft zij stukken ingezonden.
Bij brief van 22 december 2003 heeft verweerder een verweerschrift in de zaken 03/1228 tot en met 03/1232 ingediend en heeft hij stukken ingezonden.
1.3.1 Op 10 maart 2004 heeft het College van appellante beroepschriften ontvangen, waarbij beroep wordt ingesteld tegen de in § 1.2.3 en § 1.2.4 genoemde besluiten van 25 februari 2004. Deze beroepen zijn geregistreerd onder nummers 04/195 tot en met 04/200.
Op 22 april 2004 heeft appellante de gronden van haar beroepen in de zaken 04/195 tot en met 04/200 ingediend en heeft zij stukken ingezonden.
Bij brief van 27 mei 2004 heeft verweerder voor zijn verweer in de zaken 04/195 tot en met 04/200 verwezen naar zijn verweerschrift in de zaken 03/1228 tot en met 03/1232 en heeft hij stukken ingezonden.
1.3.2 Op 11 mei 2004 heeft het College van appellanten (van gronden voorziene) beroepschriften ontvangen, waarbij beroep wordt ingesteld tegen de in § 1.2.5 genoemde besluiten van 10 mei 2004. Deze beroepen zijn geregistreerd onder nummers 04/389 tot en met 04/393.
Bij brief van 7 juni 2004 heeft verweerder voor zijn verweer in de zaken 04/389 tot en met 04/393 verwezen naar het verweerschrift in de zaken 03/1228 tot en met 03/1232 en heeft hij stukken ingezonden.
1.3.3 Op 10 juni 2004 heeft het College van appellanten (van gronden voorziene) beroepschriften ontvangen, waarbij beroep wordt ingesteld tegen de in § 1.2.6 genoemde besluiten van 11 mei 2004. Deze beroepen zijn geregistreerd onder nummers 04/494 tot en met 04/496.
Bij brief van 1 juli 2004 heeft verweerder voor zijn verweer in de zaken 04/494 tot en met 04/496 verwezen naar het verweerschrift in de zaken 03/1228 tot en met 03/1232 en heeft hij stukken ingezonden.
1.4 Bij faxbericht van 23 september 2004 heeft appellante op alle procedures betrekking hebbende stukken ingezonden.
Bij faxbericht van 24 september 2004 heeft verweerder op alle procedures betrekking hebbende stukken ingezonden.
1.5 Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 oktober 2004. Ter zitting waren aanwezig de hierboven genoemde gemachtigden van partijen. Voorts waren aanwezig T. van Diest, J. van der Gaag en A. de Winter, allen werkzaam bij appellante. Verder waren aanwezig F. Hoekstra, drs. R. de Lange en drs. H.J. Schreuder, allen werkzaam bij de VWA, afdeling RVV.
1.6 Ter zitting van 5 oktober 2004 heeft het College het onderzoek in alle zaken gesloten.