ECLI:NL:CBB:2005:AU1460

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
30 juni 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
AWB 05/416
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake goedkeuring door AFM van tenderbod door Bergson op aandelenkapitaal van Hunter Douglas

Op 20 juni 2005 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven een beroepschrift ontvangen van vier vennootschappen, waaronder Franklin Templeton Investment Funds en Franklin Mutual Series Fund Inc., die zich verzetten tegen de goedkeuring door de Autoriteit Financiële Markten (AFM) van een proportionele aanvaardingssystematiek voor een voorgenomen tenderbod door Bergson Holdings N.V. op het aandelenkapitaal van Hunter Douglas N.V. De verzoeksters stelden dat de goedkeuring van de AFM, zoals vermeld in een persbericht van 1 juni 2005 en een brief van 26 mei 2005, onterecht was en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek werd gedaan in het kader van een spoedeisende procedure, waarbij de verzoeksters ook vroegen om maatregelen tegen Hunter Douglas en Bergson op grond van artikel 28 van de Wet toezicht effectenverkeer 1995.

De zitting vond plaats op 28 juni 2005, waar het College de argumenten van de verzoeksters en de AFM heeft gehoord. De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek om voorlopige voorziening geen kans van slagen had, omdat het College op dezelfde dag al had beslist op het connexe beroep van de verzoeksters, geregistreerd onder AWB 05/415. Hierdoor was het verzoek om voorlopige voorziening zonder voorwerp geraakt en werd het afgewezen. De voorzieningenrechter achtte geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 30 juni 2005.

Uitspraak

College van Beroep voor het bedrijfsleven
Enkelvoudige kamer voor spoedeisende zaken
AWB 05/416 30 juni 2005
21500 Wet toezicht effectenverkeer 1995
Uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak van:
1. de vennootschap naar het recht van Luxemburg Franklin Templeton Investment Funds, te Luxemburg (Groot Hertogdom van Luxemburg),
2. de vennootschap naar het recht van de staat Maryland Franklin Mutual Series Fund Inc., te Short Hills (Verenigde Staten van Amerika),
3. de vennootschap naar het recht van de staat Massachusetts Franklin Templeton Variable Insurance Products Trust, te San Mateo (Verenigde Staten van Amerika),
4. de vennootschap naar het recht van Canada Mutual Discovery Fund, te Toronto (Canada),
verzoeksters,
gemachtigden van verzoeksters: mr. A.A.H.J. Huizing en mr. J. Mouthaan, advocaten te Amsterdam,
tegen
de Autoriteit Financiële Markten, te Amsterdam, verweerster (hierna: AFM),
gemachtigde: mr. H.J. Sachse, advocaat te Amsterdam.
Waaraan voorts als partij deelnemen:
Bergson Holdings N.V., te Curaçao (hierna: Bergson),
gemachtigden: mr. D.C. Meerburg, mr. H.J. de Kluiver en mr. C.J.C. de Brauw, advocaten te Amsterdam,
Hunter Douglas N.V., te Curaçao (hierna: Hunter Douglas),
gemachtigde: mr. P.D. Olden, advocaat te Amsterdam.
1. Procesverloop
Op 20 juni 2005 heeft het College van verzoeksters een beroepschrift ontvangen, waarbij beroep wordt ingesteld tegen (-) de, naar verzoeksters stellen, goedkeuring door AFM van de proportionele aanvaardingssystematiek inzake het voorgenomen tenderbod door Bergson in het aandelenkapitaal van Hunter Douglas, zoals deze goedkeuring blijkt uit een gezamenlijk persbericht van 1 juni 2005 van Hunter Douglas en Bergson en is vervat in een brief van AFM van 26 mei 2005, alsmede tegen (-) een schrijven van 13 juni 2005 van AFM aan verzoeksters, waarin AFM heeft meegedeeld dat zij geen gronden aanwezig acht actie te ondernemen in verband met een voorgenomen tenderbod door Bergson.
Tevens hebben verzoeksters zich bij faxbericht van 20 juni 2005 tot de voorzieningenrechter van het College gewend. Hierbij hebben verzoeksters de voorzieningenrechter van het College onder meer verzocht, bij wege van voorlopige voorziening, de hiervoor genoemde, naar verzoeksters stellen, besluiten, te schorsen, en te bepalen dat AFM overgaat tot het treffen van maatregelen ten aanzien van Hunter Douglas en Bergson op grond van artikel
28 Wte.
Het College heeft het beroep van appellanten, hier: verzoeksters, behandeld ter zitting van 28 juni 2005.
2. De grondslag van het geschil en standpunten van partijen
Voor de grondslag van het geschil en de standpunten van partijen kan worden verwezen naar het daaromtrent gestelde in de aan partijen bekende uitspraak van het College van heden, 30 juni 2005, 15.30 uur, gegeven op het beroep van verzoeksters (appellanten in dat beroep), geregistreerd onder het nummer AWB 05/415.
3. De beoordeling van het verzoek
3.1 Ingevolge artikel 8:81 Awb juncto artikel 19, eerste lid, van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie kan, indien tegen een besluit, voorzover thans van belang, beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van het College op verzoek een voorlopige voorziening treffen, indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
3.2 De voorzieningenrechter constateert dat het College bij uitspraak van heden op het connexe beroep van appellanten (hier verzoeksters) heeft beslist. Hun verzoek om voorlopige voorziening is deswege zonder voorwerp geraakt. Mitsdien moet het worden afgewezen. Aldus zal worden beslist.
3.3 De voorzieningenrechter acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling met toepassing van artikel 8:75 Awb.
4. De beslissing
De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
Aldus gewezen door mr. R.R. Winter, in tegenwoordigheid van mr. I.K. Rapmund, als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 30 juni 2005.
w.g. R.R. Winter w.g. I.K. Rapmund