ECLI:NL:CBB:2005:AU1281
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Ambtshalve registratie van een onderneming in de afbouwsector
In deze zaak gaat het om de ambtshalve registratie van de onderneming van Lindner Nederland B.V. door het Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud. De registratie vond plaats op 11 juni 2003, waarna appellante bezwaar maakte tegen de ongegrondverklaring van dit bezwaar op 17 februari 2004. Lindner Nederland B.V. heeft op 25 maart 2004 beroep ingesteld tegen deze beslissing. Tijdens de zitting op 24 juni 2005 was de appellante niet aanwezig, terwijl de verweerder vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde.
Centraal in het geschil staat de vraag of de activiteiten van appellante onder de definitie van een bedrijf vallen zoals bedoeld in artikel 2, tweede lid, van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud. Het College heeft vastgesteld dat de werkzaamheden van appellante, zoals het aanbrengen van plafonds en wanden, niet deel uitmaken van de dragende constructie van een bouwwerk en dus als niet-constructieve afbouw moeten worden aangemerkt. Dit betekent dat de registratie door verweerder terecht was.
Het College heeft ook het betoog van appellante over de heffingsgrondslag beoordeeld, maar vastgesteld dat dit niet relevant was voor het bestreden besluit. Uiteindelijk heeft het College het beroep ongegrond verklaard en geen termen gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. C.J. Borman, met mr. M.B.L. van der Weele als griffier, op 5 augustus 2005.