ECLI:NL:CBB:2005:AU1223
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen oplegging van superheffing op melk door het Productschap Zuivel
In deze zaak heeft appellante, Melkveehouderij A B.V., beroep ingesteld tegen een besluit van het Productschap Zuivel, waarin een superheffing van € 19.596,50 werd opgelegd over 55.000 kilogram melk die appellante had ontvangen van producenten in de heffingsperiode 2002/2003. De procedure begon met een brief van appellante op 24 mei 2004, waarin zij bezwaar maakte tegen het besluit van 16 april 2004 van verweerder. Dit besluit betrof de weigering om een gedeelte van het fabrieksquotum van appellante om te zetten in kopersquotum, wat appellante nodig had om aan haar verplichtingen te voldoen.
De kern van het geschil draait om de vraag of appellante als 'koper' van melk kan worden aangemerkt, aangezien zij geen heffingvrije hoeveelheid als koper had geregistreerd. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelde dat appellante, door melk van producenten te ontvangen en deze door te leveren aan de zuivelfabriek, inderdaad als koper kan worden beschouwd. Dit betekent dat zij superheffing verschuldigd is over de ontvangen melk, omdat zij niet over een heffingvrije hoeveelheid beschikte.
Het College heeft vastgesteld dat de regelgeving niet voorziet in de mogelijkheid voor een producent om zijn referentiehoeveelheid voor leveringen uit te wisselen naar een heffingvrije hoeveelheid als koper. De conclusie was dat het beroep van appellante ongegrond was, en de opgelegde superheffing werd gehandhaafd. De uitspraak werd gedaan door mr. C.J. Borman, met mr. M.S. Hoppener als griffier, op 5 augustus 2005.