ECLI:NL:CBB:2005:AT8903
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- W.E. Doolaard
- Rechtspraak.nl
Weigering van subsidie op grond van de Regeling EG-steunverlening akkerbouwgewassen
In deze zaak heeft appellante, A C.V., beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin haar subsidie op grond van de Regeling EG-steunverlening akkerbouwgewassen werd geweigerd. De procedure begon met een aanvraag voor subsidie voor 9.98 hectare zomergerst en 6.00 hectare snijmais, ingediend op 14 mei 2002. De Minister constateerde echter dat de opgegeven oppervlakten niet overeenkwamen met de geconstateerde oppervlakten, wat leidde tot een verzoek aan appellante om de reden van de overschrijding op te geven. Appellante gaf aan dat 4.00 hectare van het perceel met volgnummer 10 per abuis te veel was opgegeven voor subsidie, omdat dit perceel in bruikleen was gegeven aan een derde partij.
Na een administratieve controle en een daaropvolgend besluit van 15 januari 2003, waarin de subsidie werd afgewezen, maakte appellante bezwaar. Het bestreden besluit verklaarde het bezwaar ongegrond, met de overweging dat er geen sprake was van een duidelijke vergissing in de aanvraag. Appellante voerde aan dat de steunaanvraag complex was en dat de opgelegde sanctie niet in verhouding stond tot de overtreding. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelde echter dat de aanvraag niet onlogisch of onbegrijpelijk was ingevuld, en dat er geen gerede twijfel bestond over de intenties van appellante.
Het College concludeerde dat de weigering van de subsidie terecht was, omdat de intrekking van de aanvraag niet meer mogelijk was na de administratieve controle. De beslissing van de Minister werd bevestigd, en het beroep van appellante werd ongegrond verklaard. Er werden geen proceskosten vergoed, aangezien er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling.