ECLI:NL:CBB:2005:AT7624

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
24 mei 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
AWB 04/818
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake Energie-investeringsaftrek

In deze zaak heeft Sauna Schiedam B.V., h.o.d.n. Thermen Holiday, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Economische Zaken. Dit besluit, genomen op 31 augustus 2004, verklaarde het bezwaar van appellante ongegrond, dat was gericht tegen een eerder besluit van 1 maart 2004. In dat besluit werd meegedeeld dat het verzoek om een verklaring voor de Energie-investeringsaftrek op grond van de Wet Inkomstenbelasting 2001 niet in behandeling was genomen, omdat de gevraagde informatie niet tijdig was aangeleverd.

De procedure begon met een brief van appellante op 30 september 2004, die op 4 oktober 2004 door het College werd ontvangen. De Minister diende op 29 oktober 2004 een verweerschrift in. De zitting vond plaats op 10 mei 2005, waar de directeur van appellante, R. Gajadin, aanwezig was, samen met de gemachtigden van de Minister.

De beoordeling van het geschil richtte zich op de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift, zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken en begint op de dag na de bekendmaking van het besluit. In dit geval was het bezwaarschrift pas op 20 juli 2004 ontvangen, wat na de termijn viel. Appellante voerde aan dat de enorme drukte na de opening van de zaak de reden was voor de termijnoverschrijding, maar het College oordeelde dat dit geen rechtvaardiging bood.

Het College concludeerde dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk was verklaard door de Minister. Aangezien het bezwaar niet tijdig was ingediend, was het eerdere besluit van 1 maart 2004 rechtens onaantastbaar geworden. Het beroep van appellante werd ongegrond verklaard, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. M.A. Fierstra, in aanwezigheid van griffier mr. A. Graefe, op 24 mei 2005.

Uitspraak

College van Beroep voor het bedrijfsleven
Vijfde enkelvoudige kamer
AWB 04/818 24 mei 2005
27652 Wet inkomstenbelasting 2001
Uitvoeringsregeling energie-investeringsaftrek 2001
Uitspraak in de zaak van:
Sauna Schiedam B.V., h.o.d.n. Thermen Holiday, te Schiedam, appellante,
gemachtigde: R. Gajadin,
tegen
Minister van Economische Zaken, verweerder,
gemachtigde: mr. drs. R.F. Jassies en J. Weda, werkzaam bij verweerders agentschap SenterNovem.
1. De procedure
Appellante heeft bij brief van 30 september 2004, bij het College binnengekomen op 4 oktober 2004, beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder van 31 augustus 2004.
Bij dit besluit heeft verweerder ongegrond verklaard het bezwaar van appellante gericht tegen een besluit van 1 maart 2004, waarbij appellante is meegedeeld dat haar verzoek om een verklaring Energie-investeringsaftrek op grond van de Wet Inkomstenbelasting 2001 niet in behandeling is genomen omdat appellante de gevraagde informatie niet binnen de gestelde termijn heeft toegezonden.
Bij brief van 29 oktober 2004 heeft verweerder een verweerschrift ingediend en de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd.
Op 10 mei 2005 heeft het onderzoek ter zitting plaatsgehad, waarbij voor appellante is verschenen haar directeur, R. Gajadin. Voorts zijn verschenen verweerders gemachtigden.
2. De beoordeling van het geschil
2.1 Ingevolge artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken. Deze termijn vangt ingevolge artikel 6:8, eerste lid, van die wet aan op de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Ingevolge artikel 6:9, eerste lid, van die wet is een bezwaarschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Ingevolge het tweede lid van dat artikel is het bezwaarschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van die termijn is ontvangen.
Ingevolge artikel 6:11 Awb blijft bij een na afloop van de termijn ingediend bezwaarschrift niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Het primaire besluit is bekendgemaakt op 1 maart 2004, zodat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift is aangevangen op 2 maart 2004. Deze termijn is geëindigd op 13 april 2004. Het bezwaarschrift is 19 juli 2004 ter post bezorgd en op 20 juli 2004 door verweerder ontvangen. Het bezwaarschrift is dus gelet op 6:9, eerste en tweede lid, Awb niet tijdig ingediend.
Appellante heeft als reden voor de overschrijding van de bezwaartermijn opgegeven dat zij vanwege de enorme toeloop na de opening van de zaak niet in staat is geweest eerder op de brief van 1 maart 2004 te reageren. Hierin is geen rechtvaardiging voor de termijnoverschrijding gelegen. Appellante had tijdig bezwaar kunnen maken, zonodig op nader aan te voeren gronden. Derhalve is geen sprake van een situatie als bedoeld in artikel 6:11 Awb die in de weg zou staan aan niet-ontvankelijkverklaring. Verweerder heeft het bezwaar daarom terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Appellante heeft gesteld dat zij de door verweerder gevraagde informatie wel had toegezonden. Aangezien verweerder het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, is het besluit van 1 maart 2004 rechtens onaantastbaar geworden. Appellante kan derhalve de inhoud van dat besluit niet meer met vrucht aanvechten.
Het beroep is ongegrond.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. De beslissing
Het College verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gewezen door mr. M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van mr. A. Graefe als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 24 mei 2005.
w.g. M.A. Fierstra w.g. A. Graefe