ECLI:NL:CBB:2005:AT7272
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Toestemming voor samenvoeging van melkquota in het kader van de Regeling Superheffing 1993
In deze zaak hebben appellanten A en B beroep ingesteld tegen een besluit van het Productschap Zuivel, waarbij hun verzoek om samenvoeging van referentiehoeveelheden melk werd afgewezen. Dit verzoek was gedaan in het kader van de Regeling Superheffing 1993, die op dat moment gold. De appellanten stelden dat de samenvoeging noodzakelijk was voor hun bedrijfsvoering, aangezien zij hun melkproductie en opfok van jongvee wilden centraliseren. Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB) heeft de procedure op 18 mei 2005 behandeld, waarbij de appellanten niet aanwezig waren, maar hun gemachtigde wel. De kern van het geschil draaide om de vraag of de appellanten voldeden aan de voorwaarden voor samenvoeging zoals gesteld in artikel 28 van de Regeling.
Het CBB oordeelde dat de Regeling, zoals die gold ten tijde van het verzoek, bepaalde dat per bedrijf één referentiehoeveelheid op naam van één producent geregistreerd diende te zijn. De samenvoegingsregeling was bedoeld voor specifieke situaties, zoals opvolging binnen één bedrijf. De appellanten konden niet aantonen dat hun situatie voldeed aan deze voorwaarden, aangezien hun bedrijven als afzonderlijk werden beschouwd. Het CBB wees erop dat de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in 2003 het beleid ten aanzien van samenvoegingen had aangescherpt, en dat de mogelijkheid om quota samen te voegen per 1 april 2004 was vervallen.
De appellanten voerden aan dat eerdere verzoeken om samenvoeging wel waren goedgekeurd, maar het CBB oordeelde dat dit niet relevant was voor hun situatie. De afwijzing van hun verzoek werd als rechtmatig beschouwd, en het CBB verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan door mr. J.A. Hagen, met mr. J.M.W. van de Sande als griffier, op 8 juni 2005.