ECLI:NL:CBB:2005:AT6102
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit inzake EG-steunverlening voor akkerbouwgewassen
In deze zaak hebben appellanten A en B, vertegenwoordigd door hun gemachtigde A.B. Strootman, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, vertegenwoordigd door mr. F.S. Cooke. Het beroep betreft de afwijzing van hun aanvraag voor EG-steunverlening voor akkerbouwgewassen, specifiek voor perceel nr. 3. De procedure begon op 24 mei 2004, na een eerdere vernietiging van een besluit door het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) op 3 oktober 2003. In dat eerdere oordeel werd vastgesteld dat perceel nr. 3 niet als akkerland kon worden aangemerkt, omdat het in de jaren 1987 tot en met 1991 als blijvend grasland in gebruik was geweest.
Tijdens de zitting op 1 april 2005 werd het standpunt van de appellanten herhaald dat zij erop mochten vertrouwen dat het perceel als akkerland zou worden geaccepteerd, vooral gezien eerdere beslissingen van de overheid. Het College oordeelde dat de Minister in strijd met het vertrouwensbeginsel had gehandeld door de steun voor het jaar 2001 te weigeren zonder appellanten tijdig op de hoogte te stellen van de wijziging in de status van het perceel. Het College verklaarde het beroep van appellanten gedeeltelijk gegrond, wat betekende dat zij recht hadden op een akkerbouwbijdrage voor het jaar 2001, maar dat het perceel in de toekomst niet meer in aanmerking zou komen voor steun.
Uiteindelijk oordeelde het College dat de Minister niet verplicht was om verder tegemoet te komen aan de appellanten dan in het bestreden besluit was gedaan. Het beroep werd ongegrond verklaard, en het College achtte geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. J.A. Hagen, met mr. F.W. du Marchie Sarvaas als griffier, op 13 mei 2005.