ECLI:NL:CBB:2005:AT2575
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar tegen heffingen opgelegd door Productschap voor Vee en Vlees
In deze zaak heeft appellant, A, beroep ingesteld tegen een besluit van het Productschap voor Vee en Vlees, waarbij zijn bezwaar tegen opgelegde heffingen op grond van de Verordening Huishoudelijke Heffing Dieren niet-ontvankelijk werd verklaard. De heffingen betroffen slachtkosten van schapen in de jaren 1999 en 2002. Appellant stelde dat hij de heffingsfacturen nooit had ontvangen, waardoor hij niet tijdig bezwaar kon maken. De procedure begon met een brief van appellant op 27 april 2004, waarin hij beroep aantekende tegen het besluit van 22 maart 2004 van verweerder.
Tijdens de zitting op 4 februari 2005 heeft appellant zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat de facturen niet op de juiste wijze waren verzonden. Het College heeft vastgesteld dat de bezwaartermijn op 24 juni 2003 begon en op 4 augustus 2003 eindigde. Appellant heeft zijn bezwaar pas op 9 december 2003 ingediend, wat ruim na de wettelijke termijn was. Het College oordeelde dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij eerder bezwaar had gemaakt en dat de overschrijding van de termijn niet verschoonbaar was.
Uiteindelijk heeft het College het beroep ongegrond verklaard en de niet-ontvankelijk verklaring van het bezwaar bevestigd. De uitspraak werd gedaan door mr. J.A. Hagen, met mr. M.S. Hoppener als griffier, op 18 maart 2005.