ECLI:NL:CBB:2005:AS6893
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag premie voor runderen op basis van Regeling dierlijke EG-premies
In deze zaak heeft appellant, A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin zijn aanvraag voor een premie voor het jaar 2002 op grond van de Regeling dierlijke EG-premies werd afgewezen. De aanvraag was ingediend op 12 mei 2004 en betrof de afwijzing van de aanvraag voor vijf mannelijke runderen. De Minister had geoordeeld dat appellant niet voldoende voederareaal had opgegeven, waardoor de veebezettingsruimte niet voldeed aan de vereisten voor het verkrijgen van de premie.
De procedure begon met de indiening van de aanvraag door appellant, die op 12 mei 2002 een formulier 'Gecombineerde opgave 2002' indiende. Hierin gaf hij 25,04 hectare blijvend grasland op, maar geen percelen voederareaal. De Minister stelde appellant in de gelegenheid om onvolkomenheden in de aanvraag te herstellen, maar uiteindelijk werd de aanvraag afgewezen omdat appellant niet voldeed aan de voorwaarden van de Regeling.
De kern van het geschil was of de fout die appellant had gemaakt bij het invullen van de aanvraag, waarbij hij een verkeerde bijdragecode had opgegeven, als een kennelijke fout kon worden aangemerkt. Het College oordeelde dat de aanvraag in zichzelf geen ongerijmdheden vertoonde en dat het niet de taak van de Minister was om de motieven van de aanvrager te onderzoeken. Het College concludeerde dat de Minister terecht had besloten de aanvraag af te wijzen, omdat appellant niet over voldoende ruimte in de veebezetting beschikte.
Het College verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen termen waren voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. J.A. Hagen, met mr. J.M.W. van de Sande als griffier, op 8 februari 2005.