ECLI:NL:CBB:2005:AS5071
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- H.C. Cusell
- M.A. Fierstra
- H. Bekker
- Rechtspraak.nl
Vergoeding voor vernietigde melk onder de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 25 januari 2005 uitspraak gedaan in een geschil tussen A B.V. en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De appellante, A B.V., had beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van 14 april 2003, waarin het bezwaar van appellante tegen de hoogte van de schadevergoeding voor vernietigde melk ongegrond werd verklaard. De zaak betreft de toepassing van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwd), specifiek artikel 86 en 91, in het kader van een vervoersverbod dat was opgelegd vanwege een verdenking van mond- en klauwzeer op het bedrijf van appellante.
De procedure begon met een beroep van appellante op 22 mei 2003, na een besluit van de Minister dat de schadevergoeding voor vernietigde melk niet volledig werd vergoed. Appellante stelde dat het vervoersverbod, dat van 23 maart 2001 tot 11 april 2001 gold, haar in staat stelde om geen melk te leveren, wat leidde tot vernietiging van de geproduceerde melk. De Minister had echter besloten dat de schade die voortkwam uit de stand still periode niet vergoed kon worden, omdat dit als een normaal bedrijfsrisico werd beschouwd.
Het College oordeelde dat de Minister de juiste wettelijke grondslag had gehanteerd en dat de schadevergoeding voor de vernietigde melk correct was vastgesteld. Het College concludeerde dat de schade die voortkwam uit de stand still periode niet voor vergoeding in aanmerking kwam, omdat dit beleid niet onredelijk was. De stelling van appellante dat de schadevergoeding had moeten worden aangepast op basis van artikel 86 Gwd werd verworpen, omdat de Minister niet had besloten om de schadevergoeding te verlagen op die grond.
Uiteindelijk verklaarde het College het beroep van appellante ongegrond, zonder termen voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt de toepassing van de Gwd en de verantwoordelijkheden van de Minister in het kader van schadevergoeding voor vernietigde melk in situaties van besmettelijke dierziekten.