ECLI:NL:CBB:2005:AS5068
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- M.A. van der Ham
- Rechtspraak.nl
Tegemoetkoming op basis van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en de berekening van wettelijke rente
In deze zaak gaat het om een geschil tussen appellant A, te B, en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over een tegemoetkoming op basis van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwd). Op 7 april 2003 vond een taxatie plaats van de waarde van de dieren en andere besmette producten op het bedrijf van appellant. Bij besluit van 22 mei 2003 werd een voorschot van € 7.905,78 toegekend, dat op 27 mei 2003 werd betaald. Appellant verzocht om betaling van wettelijke rente over dit bedrag en de nog te ontvangen vergoeding. Verweerder stelde de tegemoetkoming definitief vast op € 10.001,78 op 4 juli 2003, waarbij appellant nog een bedrag van € 1.491,23 zou ontvangen.
Appellant ging in beroep tegen het besluit van 4 juli 2003, en het College van Beroep voor het bedrijfsleven behandelde de zaak op 13 januari 2005. De beoordeling richtte zich op de vraag of de dagvergoeding correct was berekend en of appellant recht had op rentevergoeding over het voorschot. Het College oordeelde dat de dagvergoeding inderdaad onjuist was berekend, maar dat er geen sprake was van verzuim van verweerder met betrekking tot de betaling van het voorschot. De intentie van verweerder om voorschotten binnen 14 dagen te betalen was niet voldoende om te concluderen dat er verzuim was. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel werd afgewezen, en het College concludeerde dat de persoonsverwisseling in de stukken geen afbreuk deed aan de rechtmatigheid van het besluit.
Uiteindelijk verklaarde het College het beroep van appellant ongegrond en zag het geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. M.A. van der Ham, met mr. P.M. Beishuizen als griffier, op 27 januari 2005.