ECLI:NL:CBB:2004:AR8301
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- M.A. van der Ham
- J.L.W. Aerts
- H.G. Lubberdink
- Rechtspraak.nl
Subsidievaststelling en compensatie van kosten in de glasindustrie
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 21 december 2004 uitspraak gedaan over een geschil tussen de Stichting Nationaal Comité Nederlandse Glasindustrie en de Minister van Economische Zaken. De appellante, vertegenwoordigd door ir. F. Simonis, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van 2 oktober 2003, waarin het bezwaar tegen de subsidievaststelling op grond van het Besluit subsidies energieprogramma's werd afgewezen. De subsidievaststelling betrof een project gericht op de reductie van emissies en schuim van glasovens door primaire maatregelen, waarvoor een subsidie van maximaal 50% van de projectkosten was verleend. De Minister had de subsidie vastgesteld op € 66.468,59, waarbij geen rekening was gehouden met twee facturen van elk fl. 30.833,- die door PPG Industries Fiber Glass B.V. en Philips Lighting B.V. waren betaald, en niet door appellante zelf.
De appellante stelde dat deze kosten wel degelijk in het kader van het project waren gemaakt en dat de betalingen door PPG en Philips als compensatie voor hun vorderingen op deze ondernemingen moesten worden gezien. Het College oordeelde dat de Minister onvoldoende onderzoek had gedaan naar de gestelde compensatie en dat de facturen, hoewel niet op naam van appellante, toch relevant waren voor de subsidievaststelling. Het College verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de Minister op om opnieuw te beslissen op het bezwaar van appellante, met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd bepaald dat het griffierecht aan appellante zou worden vergoed.