2. De grondslag van het geschil
2.1 Artikel 4.6, aanhef en onder c, van de Regeling dierlijke EG-premies - zoals deze gold ten tijde van de slacht van de runderen waarvoor appellant slachtpremie heeft aangevraagd - luidt als volgt:
" Premie wordt de producent slechts verstrekt ten behoeve van runderen die overeenkomstig de bepalingen gesteld bij en krachtens verordening 820/97 zijn geïdentificeerd en geregistreerd. "
Artikel 4, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad van 21 april 1997 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten (Pb 1997, L 117, blz. 1; hierna: Verordening (EG) nr. 820/97) luidt als volgt:
" Alle dieren op een bedrijf die na 1 januari 1998 zijn geboren of na 1 januari 1998 zijn bestemd voor het intracommunautaire handelsverkeer, worden geïdentificeerd met een door de bevoegde autoriteit goedgekeurd merk in elk oor. (…) In afwijking van het voorgaande mogen dieren, geboren vóór 1 januari 1998, die na die datum bestemd zijn voor het intracommunautaire handelsverkeer, tot 1 september 1998 overeenkomstig Richtlijn 92/102/EEG worden geïdentificeerd.
Bovendien mogen in afwijking van het voorgaande dieren, geboren vóór 1 januari 1998, die na die datum bestemd zijn voor het intracommunautaire handelsverkeer met het oog op onmiddellijke slachting, tot 1 september 1999 overeenkomstig Richtlijn 92/102/EEG worden geïdentificeerd. (…) "
Per 14 augustus 2000 is Verordening (EG) nr. 820/97 vervangen door Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad (Pb 2000, L 204, blz. 1; hierna: Verordening (EG) nr. 1760/2000).
Artikel 4.6, aanhef en onder c, van de Regeling dierlijke EG-premies - zoals deze van toepassing was op de aanvraag van appellant - luidt als volgt:
" Premie wordt de producent slechts verstrekt ten behoeve van runderen die overeenkomstig de bepalingen gesteld bij en krachtens verordening 1760/2000 zijn geïdentificeerd en geregistreerd. "
Artikel 4, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 1760/2000 luidt als volgt:
" Alle dieren op een bedrijf die na 31 december 1997 zijn geboren of na 31 december 1997 worden bestemd voor het intracommunautaire handelsverkeer, worden geïdentificeerd met een door de bevoegde autoriteit goedgekeurd merk in elk oor. (...) In afwijking van het voorgaande mogen dieren die vóór 1 januari 1998 zijn geboren, en na die datum bestemd worden voor het intracommunautaire handelsverkeer, tot 1 september 1998 overeenkomstig Richtlijn 92/102/EEG worden geïdentificeerd.
In afwijking van de eerste alinea mogen dieren die vóór 1 januari 1998 zijn geboren en na die datum bestemd worden voor het intracommunautaire handelsverkeer met het oog op onmiddellijke slachting, tot 1 september 1999 overeenkomstig Richtlijn 92/102/EEG worden geïdentificeerd. (...) "
Artikel 5, tweede lid, aanhef en onder a, van Richtlijn 92/102/EEG van de Raad van 27 november 1992 met betrekking tot de identificatie en de registratie van dieren (Pb 1992, L 355, blz. 32; hierna: Richtlijn 92/102/EEG) luidt als volgt:
" Wat runderen betreft zien de Lid-Staten erop toe dat voor runderen: ieder in artikel 2 van Richtlijn 64/432/EEG bedoeld dier dat zich op een bedrijf bevindt, geïdentificeerd wordt door middel van een oormerk (...) "
In artikel 2 van Richtlijn 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens (Pb 1964, nr. 121, blz. 1977) zijn onder meer runderen die zijn bestemd voor de melk- en vleesproduktie vermeld.
Artikel 2 van het Besluit identificatie en registratie van dieren luidt als volgt:
" 1. Ter uitvoering (...) van richtlijn 92/102/EEG (...) wordt medewerking gevorderd van het bestuur van het Productschap Vee en Vlees.
2. De in het eerste lid bedoelde medewerking bestaat uit het (...) bij verordening stellen van regels, inzake:
a. de identificatie en registratie van runderen (...) voor zover van toepassing ter uitvoering van de artikelen 4, 5, 6, eerste lid, 7 en 8 van richtlijn 92/102/EEG (...) "
Ter uitvoering van deze bepalingen heeft het Bestuur van het Produktschap voor Vee en Vlees de Verordening identificatie en registratie runderen 1998 vastgesteld. Artikel 9, eerste lid, van deze verordening luidt als volgt:
" Het is de houder verboden op zijn vestiging één of meer niet gemerkte runderen aanwezig te hebben dan wel de feitelijke macht uit te oefenen over één of meer niet gemerkte runderen. "
2.2 Op grond van de stukken en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het College komen vast te staan.
- Bij brief van maart 2002 heeft verweerder aan appellant een statusoverzicht gezonden, met informatie over de premiewaardigheid van vier door appellant aangehouden runderen die in 2001 zijn geslacht. Uit het statusoverzicht blijken de volgende gegevens over deze vier runderen:
I&R-nummer geboortedatum aanhoudperiode slachtdatum
NL 463671618 15-02-91 01-01-97 16-10-01 16-10-01
NL 191748114 26-08-97 26-08-97 10-10-01 11-10-01
NL 257248662 14-01-99 14-01-99 10-10-01 11-10-01
NL 846791591 12-02-96 11-11-98 10-10-01 11-10-01