ECLI:NL:CBB:2004:AP1571
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- W.E. Doolaard
- R.P.H. Rozenbrand
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit inzake akkerbouwsubsidie en kennelijke fout in aanvraag
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 9 juni 2004 uitspraak gedaan in een beroep van appellant A, vertegenwoordigd door J.A.M.M. Brooijmans, tegen de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, vertegenwoordigd door mr. B.T. Goerdat. Het beroep was gericht tegen een besluit van verweerder van 19 september 2003, waarin de bezwaren van appellant tegen een eerder besluit van 16 december 2002, waarbij hem geen akkerbouwsubsidie was toegekend, ongegrond werden verklaard. Appellant had op 31 oktober 2003 een beroepschrift ingediend, waarin hij stelde dat er sprake was van een kennelijke fout in zijn aanvraag voor akkerbouwsubsidie. De procedure omvatte een zitting op 23 april 2004, waar beide partijen hun standpunten toelichtten.
De kern van het geschil betrof de vraag of appellant een kennelijke fout had gemaakt in zijn aanvraag. Appellant had in zijn gecombineerde opgave voor 2002 een perceel snijmaïs opgegeven, maar had ook een bijdragecode ingevuld die niet overeenkwam met de aanvraag voor akkerbouwsteun. Verweerder stelde dat de aanvraag logisch en consistent was ingevuld, maar het College oordeelde dat er wel degelijk sprake was van tegenstrijdigheden in de aanvraag. Het College concludeerde dat het bestreden besluit niet in stand kon blijven en verklaarde het beroep gegrond. Verweerder werd opgedragen om opnieuw op het bezwaarschrift van appellant te beslissen en het door appellant betaalde griffierecht werd vergoed.
Deze uitspraak benadrukt het belang van een correcte en consistente invulling van aanvragen voor subsidies en de mogelijkheid om fouten te corrigeren, mits deze als kennelijk worden erkend. Het College heeft in deze zaak de verantwoordelijkheid van de producenten onderstreept om zorgvuldigheid in hun aanvragen te betrachten, maar ook de noodzaak voor de overheid om fouten in aanvragen objectief te beoordelen.