ECLI:NL:CBB:2004:AP1552
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- D. Roemers
- M.J. Kuiper
- J.A. Hagen
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake subsidieaanvraag EG-steunverlening akkerbouwgewassen
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 28 mei 2004 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep van appellant A tegen de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Appellant had een aanvraag ingediend voor subsidie in het kader van de Regeling EG-steunverlening akkerbouwgewassen, maar deze aanvraag werd bij besluit van 22 november 2001 afgewezen. Het bezwaar dat appellant hiertegen indiende, werd op 18 april 2002 niet-ontvankelijk verklaard. Appellant heeft vervolgens beroep ingesteld, maar dit werd op 19 maart 2003 eveneens niet-ontvankelijk verklaard. Na verzet tegen deze uitspraak, werd het verzet op 10 juni 2003 gegrond verklaard en vond er een zitting plaats op 7 mei 2004.
De kern van de zaak draaide om de vraag of het beroep ontvankelijk was, gezien de betaling van het griffierecht. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient het griffierecht binnen vier weken na verzending van de mededeling van de griffier te zijn voldaan. Appellant had het griffierecht pas op 24 juli 2002 betaald, terwijl de termijn op 31 juli 2002 verstreek. Het College oordeelde dat de niet-tijdige betaling niet verschoonbaar was, omdat appellant niet had aangetoond dat het griffierecht tijdig was afgeschreven van zijn rekening.
Het College concludeerde dat het beroep niet-ontvankelijk moest worden verklaard, zonder dat er termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige betaling van griffierechten en de gevolgen van niet-naleving van deze verplichting voor de ontvankelijkheid van beroepsprocedures.