8. De beoordeling
Ingevolge artikel 6.9, eerste lid, van de Tw dienen krachtens artikel 6.4, eerste lid, aangewezen aanbieders te voldoen aan redelijke verzoeken tot bijzondere toegang. De bepaling geeft niet uitdrukkelijk aan waartoe bij bedoelde verzoeken toegang gevraagd dient te worden. In ieder geval betreft het - gelet op de definitie van het begrip bijzondere toegang in artikel 1.1, onder j, van de Tw - toegang tot een telecommunicatienetwerk. Verder is het logisch dat een aanbieder niet meer kan dan toegang verlenen tot een dergelijk netwerk waarover hij als aanbieder beschikt.
Aanbieders kunnen beschikken over verschillende soorten telecommunicatienetwerken. In het bijzonder valt te denken aan het beschikken over enerzijds vaste telefoonnetwerken en anderzijds mobiele telefoonnetwerken. Naar het oordeel van het College ligt het in de rede te veronderstellen dat artikel 6.9, eerste lid, van de Tw aan de aanbieder die op grond van artikel 6.4 van de Tw is aangewezen als aanbieder met aanmerkelijke macht op de markt met betrekking tot hetzij de vaste openbare telefoonnetwerken of de vaste openbare telefoondienst, hetzij de mobiele openbare telefoonnetwerken of de mobiele openbare telefoondienst, geen verdergaande verplichting oplegt dan het verschaffen van toegang tot onderscheidenlijk het openbare vaste en het openbare mobiele telefoonnetwerk. Immers, het ligt niet voor de hand te veronderstellen dat een verzoek om toegang tot een mobiel netwerk aan een aanbieder die slechts ten aanzien van zijn vaste netwerk een aanmerkelijke marktmacht bezit, zou dienen te worden afgewezen met als argument dat een dergelijk verzoek niet voldoet aan het element "redelijk" uit bedoelde wetsbepaling.
Het voorgaande leidt er dus toe, dat het voor een juiste interpretatie van artikel 6.9, eerste lid, van de Tw nodig is in ieder geval enig verband te leggen met de reikwijdte van de aanwijzing die op grond van artikel 6.4 heeft plaatsgevonden.
De (thans van belang zijnde) aanwijzing van KPN op grond van artikel 6.4 van de Tw heeft betrekking op vaste openbare telefoonnetwerken en de vaste openbare telefoondienst. Blijkens de definitiebepaling van artikel 1, onder l, van de Tw bestaat een vast openbaar telefoonnetwerk uit de elementen van een openbaar telecommunicatienetwerk, die geheel of gedeeltelijk worden gebruikt voor de levering van de vaste openbare telefoondienst. Elementen van het telecommunicatienetwerk die niet worden gebruikt voor laatstbedoelde dienst maken dus geen deel uit van het vaste openbare telefoonnetwerk in de zin van de Tw.
Ingevolge artikel 1, onderdeel k, van de Tw is de vaste openbare telefoondienst de openbare telecommunicatiedienst die, voorzover hier van belang, bestaat in de directe overdracht en routering van spraak. In termen van de Tw is dus geen sprake van een (vast openbaar) telefoonnetwerk, voorzover het betrokken telecommunicatienetwerk bestaat uit elementen die uitsluitend anders worden gebruikt dan voor directe overdracht en routering van spraak.
Tiscali heeft bijzondere toegang verzocht tot een gedeelte van het telecommunicatie-netwerk van KPN dat bestaat uit verschillende elementen. KPN heeft gesteld dat bepaalde elementen die behoren tot het telecommunicatienetwerkgedeelte waartoe bijzondere toegang wordt verzocht, elementen betreffen die enkel worden gebruikt voor overdracht van data en dus in het geheel niet voor directe overdracht en routering van spraak, in welk verband in het bijzonder de zogenoemde DSLAM is vermeld. Bedoelde stelling is door Tiscali en OPTA slechts gemotiveerd weersproken, voorzover door hen wordt gesteld dat nieuwe technieken - Voice over DSL dan wel Voice over IP - het mogelijk maken ook spraakverkeer via evenbedoelde elementen te laten verlopen. Het College overweegt hieromtrent dat - naar valt op te maken uit hetgeen partijen hieromtrent naar voren hebben gebracht - het hier gaat om nieuwe technieken die het mogelijk maken spraakverkeer om te zetten in data die via de breedbandmethode kunnen worden overgedragen en niet op één lijn zijn te stellen met het traditionele spraakverkeer (en het hiermee door partijen gelijk gestelde smalbandverkeer) zoals dit de wetgever ten tijde van de totstandkoming van de Tw voor ogen moet hebben gestaan. Temeer waar KPN - onvoldoende gemotiveerd weersproken - heeft gesteld dat zij zelf ten tijde van het bij de rechtbank bestreden besluit bedoelde voicetechnieken nog niet had aangeboden, zodat aannemelijk is dat de DSLAM niet - hetgeen artikel 1, onder l, van de Tw voor het aanmerken van bedoeld element als deel van het vaste openbaar telefoonnetwerk zou eisen - wordt gebruikt voor de overdracht van spraak via bedoelde technieken, brengt het bestaan van bedoelde voicetechnieken niet met zich dat ook de DSLAM's van KPN elementen zouden zijn die behoren tot het vaste openbaar telefoonnetwerk.
Tiscali en OPTA hebben aangevoerd dat de rechtbank de bedoeling van de wetgever, zoals deze naar voren komt uit de wetsgeschiedenis, heeft miskend. Tiscali leidt uit twee door haar vermelde passages uit de Memorie van Toelichting op het voorstel dat leidde tot de Tw en uit de aan de Tweede Kamer uitgebrachte Nota naar aanleiding van het Verslag af, dat het begrip bijzondere toegang ruim moet worden uitgelegd, omdat de regeling dienaangaande is bedoeld om de ontwikkeling van nieuwe diensten te bevorderen. Het College overweegt hieromtrent dat uit de door Tiscali bedoelde passages inderdaad valt op te maken, dat de minister het passend achtte via de flexibele raamregeling van de bijzondere toegang een aanbod van verschillende, niet op voorhand te benoemen, nieuwe diensten mogelijk te maken, hetgeen een - positief te waarderen - stimulans voor innovatie en ontwikkeling van de telecommunicatiemarkt zou betekenen. Noch in bedoelde passages, noch elders in de wetsgeschiedenis heeft het College evenwel aanknopingspunten gevonden om te veronderstellen dat de wetgever tevens heeft beoogd aldus bijzondere toegang mogelijk te maken tot onderdelen van het telecommunicatienetwerk van KPN die niet zouden behoren tot het vaste telefoonnetwerk van KPN.
Door Tiscali is gewezen op Mededeling 2000/C272/10 van de Commissie. Deze mededeling betreft ontbundelde toegang tot het aansluitnet en gaat in paragraaf 5.2 dan ook in op bijzondere toegangsverplichtingen die rusten op een exploitant die onder Richtlijn 98/10/EG (spraaktelefonierichtlijn) is aangemeld als exploitant met een aanmerkelijk macht op de markt voor het aanbieden van telefoondiensten over vaste openbare telefoonnetwerken en die voor zijn eigen diensten gedeelde toegang tot het aansluitnet verleent. In paragraaf 5.3 van haar mededeling geeft de Commissie vervolgens aan dat de gevestigde exploitant die DSL bitstroomdiensten aan zijn eigen diensten of dochteronderneming levert, dergelijke vormen van toegang eveneens onder transparante en niet-discriminerende voorwaarden aan anderen dient te leveren. De Commissie leidt een en ander af uit artikel 16, zevende lid, van de spraaktelefonierichtlijn. Noch bedoelde bepaling van de spraaktelefonierichtlijn zelf, noch evenbedoelde passages van de Mededeling, dwingen ertoe aan te nemen dat hier voor de aanbieder met aanmerkelijke marktmacht verdergaande verplichtingen worden beoogd dan verplichtingen die betrekking hebben op toegang tot netwerkelementen die geheel of gedeeltelijk worden gebruikt voor de levering van spraakdiensten (waaronder mede begrepen smalbandige datadiensten). Het vaste openbare telefoonnet, bij het gebruik waarvan de aanbieder met aanmerkelijk marktmacht ingevolge artikel 16, zevende lid, van de spraaktelefonierichtlijn het non-discriminatiebeginsel in acht dient te nemen, is immers ingevolge artikel 2, derde lid, onder a, van de spraaktelefonierichtlijn het vaste openbare telefoonnetwerk, zoals dit staat omschreven in bijlage I bij Richtlijn 97/33/EG (interconnectierichtlijn). Voorzover hier van belang wordt ingevolge bedoelde bijlage onder het vaste openbare telefoonnetwerk verstaan: het openbare geschakelde telecommunicatienetwerk voor de overdracht van spraak en van audio-informatie met een bandbreedte van 3,1 kHz, o.a. voor spraaktelefonie en spraakbanddatatransmissie. Tot dit netwerk vallen niet te rekenen de netwerkelementen die niet (mede) gebruikt worden voor spraaktelefonie en smalbandige datadiensten.
Gelet op het voorgaande kan de verwijzing naar Mededeling 2000/C272/10 Tiscali niet het door haar beoogde resultaat opleveren. Hetzelfde geldt met betrekking tot de verwijzing door Tiscali naar enkele bladzijden uit het werkdocument van het Communications Committee van 20 juni 2003. Uit bedoelde passages valt niet meer op te maken dan dat de praktijk ten aanzien van bitstroomtoegang varieert per lidstaat voor wat betreft het punt waarop toegang tot het netwerk wordt geboden. Uit de overgelegde passages kan het College niet opmaken dat bedoeld comité van oordeel is dat de incumbent bitstroomtoegang zou moeten verlenen tot netwerkelementen die niet (mede) gebruikt worden voor spraaktelefonie en smalbandige datadiensten. Gelet op de varianten van bitstroomregulering in verschillende lidstaten, kan aan de enkele verwijzing door Tiscali naar een beslissing van de Franse toezichthouder al evenmin beslissende betekenis toekomen voor de onderhavige zaak.
Nu vaststaat dat Tiscali met haar verzoek toegang verlangt tot een gedeelte van het telecommunicatienetwerk dat elementen bevat die niet zijn te brengen onder het begrip vast openbaar telefoonnetwerk, dient als volgt te worden geconcludeerd. Artikel 6.9 van de Tw brengt voor KPN als op grond van artikel 6.4 van de Tw aangewezen aanbieder van vaste openbare telefoonnetwerken, niet de verplichting met zich om te voldoen aan het verzoek tot bijzondere toegang van Tiscali. De rechtbank heeft dan ook terecht geconstateerd dat OPTA niet de bevoegdheid toekwam om met toepassing van artikel 6.3, eerste lid, in samenhang met artikel 6.9, tweede lid, van de Tw regels vast te stellen als is geschied bij het na bezwaar gehandhaafde besluit.
Appellanten hebben nog gewezen op het risico dat een minder ruime uitleg van artikel 6.9 van de Tw aanbieders die zijn aangewezen als partij met aanmerkelijke marktmacht de mogelijkheid biedt om door een beperkte technische ingreep in het netwerk, waardoor een of meer voor de bijzondere toegang benodigde elementen niet langer voor spraaktelefonie worden benut, te bewerkstelligen dat geen verplichtingen tot het verlenen van bijzondere toegang kunnen ontstaan. Het College ziet hierin geen aanleiding anders te oordelen. Hiertoe overweegt het College dat gesteld noch gebleken is dat KPN met het oog op het afhouden van bijzondere toegang bepaalde netwerkelementen exclusief voor dataverkeer zou hebben bestemd. In het - vooralsnog hypothetische - geval dat een aangewezen aanbieder zich wel aan een dergelijk handelen met een dergelijk oogmerk schuldig maakt, is het aan de hierdoor benadeelde partij dan wel de terzake bevoegde toezichthouder om hiertegen alsdan met gebruik van de hiertoe wettelijk openstaande middelen stappen te ondernemen.
Het College komt niet toe aan een beoordeling van de stelling van Tiscali dat OPTA in ieder geval bevoegd is op grond van de wettelijke bepalingen met betrekking tot huurlijnen. Deze stelling valt buiten het bestek van dit geschil, aangezien het besluit van 22 augustus 2003, waartegen het beroep van Tiscali was gericht, niet op bedoelde bepalingen is gebaseerd.
Het vorenstaande leidt het College tot de conclusie dat beide hoger beroepen ongegrond zijn en dat de uitspraak van de rechtbank dient te worden bevestigd. Het College acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling met toepassing van artikel 8:75 van de Awb.