BEOORDELING VAN DE KLACHT
Klachtonderdeel a.
Betrokkene heeft in zijn verweer aangevoerd dat zowel hij als zijn medewerkerster mevrouw G bij nagenoeg ieder contact met klager heeft verzocht om de ontbrekende administratieve bescheiden voor zowel het jaar 1998 als het jaar 1999 te verstrekken, alsmede dat klager deze bescheiden onvolledig en ongeordend aanleverde. Betrokkene heeft voorts gewezen op zijn memo voor de bespreking van 6 november 2000, waarvan de inhoud tijdens die bespreking aan de orde is gekomen. Het memo vermeldt een groot aantal gegevens en bescheiden die betrokkene nog diende te verkrijgen.
Tegenover dit verweer heeft klager niet aannemelijk weten te maken dat betrokkene wel over voldoende gegevens beschikte om de jaarrekeningen 1998 of 1999 af te ronden.
De Raad is van oordeel dat betrokkene onder deze omstandigheden geen verwijt kan worden gemaakt van het niet vervaardigen van de jaarrekening 1999 en het slechts ten dele afronden van de jaarrekening 1998.
Het verwijt dat gegevens in de jaarrekening 1998 niet kloppen is door klager niet gesubstantieerd.
Klachtonderdeel b.
Bij dit klachtonderdeel heeft betrokkene aangevoerd dat op de door hem vervaardigde bescheiden over het jaar 1998 op grond van en in overeenstemming met de gedrags- en beroepsregels de bewoordingen "geen accountantscontrole toegepast" zijn opgenomen.
De Raad kan, gezien de feitelijke totstandkoming van de - incomplete - jaarrekening 1998, niet anders concluderen dan dat betrokkene in deze juist heeft gehandeld. Betrokkene heeft geen accountantscontrole uitgevoerd en had daartoe ook geen opdracht.
Klachtonderdeel c.
Betrokkene heeft uitdrukkelijk weersproken dat er enige afspraak is gemaakt over het verzorgen van een bankgarantie. Klager heeft in reactie hierop verwezen naar een brief van 19 december 2000 van zijn advocaat. Daarin komt slechts aan de orde dat het door de wederpartij van klager gelegde beslag op een tweetal vakantiewoningen is opgeheven. Niet is komen vast te staan dat betrokkene een opdracht tot het verzorgen van een bankgarantie voor klager heeft aanvaard.
Ten aanzien van het onder één dak brengen van hypotheken heeft betrokkene aangevoerd dat hij tijdens een van de eerste besprekingen aan klager de vraag heeft voorgelegd of het niet zinvoller zou zijn wanneer klager alle financieringen bij één geldverstrekker zou onderbrengen. Betrokkene heeft daarbij uitdrukkelijk aangegeven dat een dergelijke exercitie pas mogelijk zou zijn wanneer het cijfermateriaal kompleet zou zijn. Betrokkene heeft daaraan toegevoegd dat hij daaraan niet is toegekomen, omdat deze zaken niet compleet zijn geworden. Klager heeft hierop gesteld dat hij de hypotheekkwestie zelf verzorgd heeft.
Gelet op hetgeen partijen terzake van dit klachtonderdeel hebben aangevoerd is niet gebleken dat betrokkene jegens klager tekort is geschoten.
Klachtonderdeel d.
De Raad stelt voorop dat het beoordelen van declaraties slechts dan tot ingrijpen van de tuchtrechter kan leiden indien blijkt dat de accountant zijn honorarium niet heeft vastgesteld met inachtneming van aard en omvang der verrichte werkzaamheden.
Gebleken is dat betrokkene twee declaraties aan klager heeft verzonden, te weten op 1 juli 2000 en op 16 oktober 2000. Op eerstgenoemde declaratie is voor het verzorgen van de administratie 1998 en 1999 tweemaal f 3.500,-- berekend, alsmede een bedrag van f 3.000,-- voor adviezen en overige werkzaamheden. Op de tweede declaratie is een bedrag van f 1.235,-- vermeld voor het verzorgen van de administratie 1998 en 1999 en een bedrag van f 11.923,-- voor adviezen en overige werkzaamheden.
Bij zijn brief van 17 november 2000 heeft betrokkene aan klager een specificatie verschaft van de verrichte en in rekening gebrachte werkzaamheden, onder vermelding van het toegepaste tarief. Betrokkene heeft in zijn verweer naar dit stuk verwezen. Klager heeft hierop bij repliek gereageerd door te stellen dat alleen een bedrag voor de jaarrekening van f 3.300,-- tot f 3.500,-- is afgesproken en dat er verder niets is afgesproken. Klager heeft niet bestreden dat de overige werkzaamheden, niet verband houdende met het verzorgen van de administratie 1998 en 1999 en met het voorbereiden van de aangifte Inkomstenbelasting, door betrokkene ten behoeve van klager zijn verricht.
Gelet op de aard van de verrichte werkzaamheden en de daarvoor, blijkens de specificatie van betrokkene, toegepast tarieven, is de Raad van oordeel dat betrokkene geen verwijt treft van de wijze waarop hij zijn honorarium heeft vastgesteld.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de klacht in alle onderdelen ongegrond is.