ECLI:NL:CBB:2004:AO4586
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaren inzake tegemoetkoming schade door mkz
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 24 februari 2004 uitspraak gedaan in een beroep van appellant A tegen de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Appellant had beroep ingesteld tegen een besluit van 20 augustus 2002, waarbij zijn bezwaren tegen een eerdere beslissing over de tegemoetkoming in schade door de uitbraak van mond- en klauwzeer (mkz) niet-ontvankelijk waren verklaard. De procedure begon op 1 oktober 2002, toen appellant zijn beroepschrift indiende. In de loop van de procedure heeft appellant zijn gronden van beroep meerdere keren aangevuld, terwijl verweerder op zijn beurt verweer voerde. De zitting vond plaats op 13 januari 2004, waar appellant persoonlijk aanwezig was en verweerder vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde, mr. J.H. Verheul-Verkaik.
De kern van het geschil draait om de vraag of de bezwaren van appellant terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard. Verweerder had in zijn besluit van 20 augustus 2002 gesteld dat appellant geen procesbelang meer had, omdat hij inmiddels de volledige tegemoetkoming had ontvangen voor de geruimde dieren en de vernietigde producten. Appellant betwistte dit en voerde aan dat hij en zijn zoon aanzienlijke schade hadden geleden door de blokkering van hun bedrijven, die voortvloeide uit de mkz-crisis. Het College oordeelde echter dat de schade die appellant en zijn zoon claimden niet onder de regeling van artikel 86 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren viel, en dat deze schade in een aparte procedure behandeld moest worden.
Het College concludeerde dat verweerder terecht had geoordeeld dat het bezwaarschrift van appellant niet-ontvankelijk was, omdat er geen procesbelang meer was. Het beroep van appellant werd ongegrond verklaard, en er werden geen proceskosten aan verweerder opgelegd. De uitspraak benadrukt het belang van procesbelang in bestuursrechtelijke procedures en de scheiding van verschillende rechtsvragen.