ECLI:NL:CBB:2004:AO4452
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- C.M. Wolters
- J.A. Hagen
- J.A.W. Scholten-Hinloopen
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit heffing broedeieren op grond van de Verordening heffingen broedeieren 1997
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 4 februari 2004 uitspraak gedaan in een beroep van appellante A tegen een besluit van verweerder, het Productschap Pluimvee en Eieren, dat op 19 december 2002 was genomen. Appellante had bezwaar gemaakt tegen een heffing die was opgelegd op grond van de Verordening heffingen broedeieren 1997. Het College ontving het beroepschrift op 29 januari 2003 en het onderzoek ter zitting vond plaats op 16 januari 2004. De heffing was opgelegd voor broedeieren die appellante in de jaren 1998 en 1999 had ingelegd. Verweerder had het bezwaarschrift van appellante ongegrond verklaard, wat leidde tot het beroep.
De kern van het geschil draaide om de vraag of het geconditioneerd bewaren van broedeieren door appellante als 'inleggen' moest worden aangemerkt volgens de heffingsverordening. Appellante stelde dat zij geen broedeieren inlegde, maar deze enkel conserveerde voor export naar Duitsland. Het College oordeelde dat de werkzaamheden van appellante, waaronder het bewaren van eieren bij een temperatuur hoger dan 16 graden Celsius, wel degelijk als inleggen konden worden gekwalificeerd. Dit leidde tot de conclusie dat verweerder bevoegd was om de heffing op te leggen, aangezien appellante niet de gevraagde informatie had verstrekt over de verhouding van ingelegde eieren.
Het College verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat het bestreden besluit niet onrechtmatig was. Er waren geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt de interpretatie van de term 'inleggen' in de context van de heffingsverordening en de verantwoordelijkheden van ondernemers in de pluimveesector.