ECLI:NL:CBB:2003:AO1791
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- W.E. Doolaard
- M.H. Vazquez Muñoz
- Rechtspraak.nl
Intrekking vergunning taxivervoer en eisen vakbekwaamheid
Op 23 april 2003 ontving het College van Beroep voor het bedrijfsleven een beroepschrift van appellant, Taxibedrijf A, tegen een besluit van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 8 april 2003. Dit besluit betrof de intrekking van de vergunning voor taxivervoer op basis van de Wet personenvervoer 2000. De intrekking was gebaseerd op het feit dat appellant niet voldeed aan de eis van vakbekwaamheid, omdat de vakbekwame persoon niet permanent en daadwerkelijk leiding gaf aan het vervoer. Appellant had eerder een vergunning ontvangen, maar de Minister stelde dat de beleidsregel inzake vakbekwaamheid in het taxivervoer niet was nageleefd, aangezien de onderneming een eenmanszaak zonder chauffeurs in dienst was. Tijdens de zitting op 12 september 2003 werd het standpunt van appellant, dat hij personeel in dienst had, niet relevant geacht door de verweerder.
Het College beoordeelde het geschil en concludeerde dat het bestreden besluit was gebaseerd op een onjuiste feitelijke grondslag. De Minister had ten onrechte aangenomen dat Taxibedrijf A een eenmanszaak zonder chauffeurs was, terwijl er bewijs was van arbeidsovereenkomsten met chauffeurs. Het College verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het besluit van 8 april 2003 en droeg de Minister op om opnieuw te beslissen op het bezwaarschrift van appellant. Tevens werd de Minister veroordeeld tot betaling van proceskosten en het griffierecht aan appellant.
Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige beoordeling van de vakbekwaamheidseisen en de feitelijke situatie van taxibedrijven, vooral in het licht van de beleidsregels die van toepassing zijn op eenmanszaken en de rol van personeel binnen deze ondernemingen.