4. De beoordeling
4.1 Op grond van artikel 20, eerste lid, van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan bij het College hoger beroep instellen tegen een uitspraak van de rechtbank inzake een besluit, genomen op grond van de Telecommunicatiewet.
Onder belanghebbende wordt op grond van artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Versatel kan dus enkel hoger beroep instellen tegen de uitspraak van de rechtbank, indien haar belang rechtstreeks is betrokken bij het besluit van OPTA dat tot de uitspraak van de rechtbank heeft geleid, dan wel bij het besluit dat de rechtbank, zelf in de zaak voorziend, voor het besluit van OPTA in de plaats heeft gesteld.
4.2 Het besluit van OPTA is genomen op een aanvraag die KPN Mobile aan OPTA heeft gedaan op grond van artikel 6.3, tweede lid, van de Telecommunicatiewet. Bij deze aanvraag heeft KPN Mobile verzocht de regels vast te stellen die tussen haar en O2 zullen gelden ter zake van de tarieven die O2 in rekening brengt voor het termineren van van KPN Mobile afkomstig telefoonverkeer ofwel de tarieven voor Mobile Terminating Access (MTA). OPTA heeft vervolgens de MTA-tarieven die O2 in rekening kan brengen voor het termineren van telefoonverkeer dat origineert op het mobiele netwerk van KNP Mobile, vastgesteld.
4.3 Het College stelt in de eerste plaats vast dat het besluit van OPTA betrekking heeft op een geschil tussen KPN Mobile en O2 en ook slechts tot die twee partijen is gericht. Andere dan deze partijen zijn rechtens niet aan het besluit gebonden.
4.4 Met betrekking tot het betoog van Versatel dat het besluit van OPTA, gelet op de structuur van de betrokken markt, alle marktpartijen, en dus ook Versatel, rechtstreeks in hun concurrentiepositie raakt, overweegt het College als volgt. Versatel heeft haar betoog doen steunen op de stelling dat het besluit betrekking heeft op MTA-tarieven voor diensten die via het vaste net van KPN Telecom B.V. - dus indirect - worden aangeboden, dat de interconnectie tussen alle partijen in de markt via dit vaste net verloopt en dat door het besluit van OPTA in het geschil tussen O2 en KPN Mobile in feite alle andere soortgelijke geschillen tussen alle andere aanbieders van soortgelijke diensten op dezelfde manier zullen worden, c.q. zijn beslecht.
Het betoog, wat hier verder ook van zij, faalt reeds omdat de hieraan ten grondslag gelegde stelling onjuist is. Ter zitting hebben de gemachtigden van Telfort en KPN Mobile immers onweersproken gesteld (-) dat in de markt niet alleen indirecte interconnectie met gebruikmaking van het vaste netwerk van KPN Telecom B.V. voorkomt, maar ook directe interconnectie zonder gebruikmaking van dat netwerk alsmede (-) dat op de markt van indirecte interconnectie wel degelijk verschillende tarieven voor MTA-diensten voorkomen.
Het College overweegt voorts dat het in geding zijnde besluit van OPTA Versatel noch in feitelijke noch in juridische zin beperkt in haar mogelijkheden met andere partijen over MTA-tarieven te onderhandelen en overeenkomsten te sluiten. Het staat Versatel bovendien vrij zich zelf met een interconnectiegeschil tot OPTA te wenden, waarbij zij de door haar gestelde bijzondere situatie dat zij geen mobiele diensten aanbiedt en aldus wel de lasten draagt van het hoge kostenniveau van het mobiele telefoonverkeer, maar geen opbrengsten daaruit heeft, als argument kan inbrengen.
Het College komt, gelet op het eerder overwogene, tot het oordeel dat het belang van Versatel niet rechtstreeks is betrokken bij het besluit van OPTA.
4.5 Het belang van Versatel is evenmin rechtstreeks betrokken bij de uitspraak van de rechtbank waarbij deze, doende wat volgens haar OPTA had behoren te doen, de aanvraag van KPN Mobile heeft afgewezen. Bij een besluit tot afwijzing van een aanvraag is immers in beginsel alleen het belang van de aanvrager rechtstreeks betrokken. Het College is niet gebleken van bijzondere omstandigheden die maken dat in dit geval ook de belangen van anderen dan de aanvrager rechtstreeks bij de afwijzing zijn betrokken.
4.6 Het enkele feit dat de uitkomst van de procedure tussen KPN Mobile, Telfort en OPTA ook voor Versatel van belang kan zijn, omdat die uitkomst naar verwachting van invloed zal zijn op door OPTA te nemen beslissingen ten aanzien van Versatel, brengt niet mee dat zij als belanghebbende in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb kan worden beschouwd. Dit belang onderscheidt Versatel niet van andere aanbieders van telecommunicatiediensten.
4.7 Hetgeen hiervoor is overwogen leidt tot de conclusie dat het hoger beroep van Versatel niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
4.8 Het College acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling met toepassing van artikel 8:75 van de Awb.