4. De beoordeling
4.1 Hetgeen partijen naar voren hebben gebracht, stelt de vraag aan de orde of de in geding zijnde tariefbeschikkingen, die zijn gegeven in samenhang met verweerders besluiten op de bezwaarschriften van appellanten, in rechte kunnen standhouden. De door appellanten naar voren gebrachte bezwaren houden, op hoofdlijnen weergegeven, in (-) dat de tariefbeschikkingen zijn gegeven in strijd met de WTG en het verbod van détournement de pouvoir, (-) dat bij de voorbereiding en het geven van de tariefbeschikkingen niet de vereiste zorgvuldigheid is betracht, onder meer omdat in de onderzoeksgegevens die verweerder bij zijn besluitvorming in aanmerking heeft genomen, geen toereikende grondslag voor deze beschikkingen is te vinden, (-) dat voor het tussen multi source en single source geneesmiddelen gemaakte onderscheid en de daaraan verbonden kortingsnormen geen redelijke gronden zijn aan te voeren, (-) dat de thans in geding zijnde vangnetvoorziening, nog afgezien van strijd met de wet en genoemd verbod van détournement de pouvoir, onredelijk moet worden geacht gegeven de afhankelijke positie waarin deze voorziening de apotheekhoudende plaatst ten opzichte van de zorgverzekeraar die beslist omtrent de nacalculatie; dit kan de zorgverzekeraar zijn met wie de apotheekhoudende in ander verband onderhandelt over een medewerkersovereenkomst, en (-) dat het in de tariefbeschikkingen vervatte systeem van maximale prijzen met vaste kortingen strijdig is met het in artikel 28 EG gestelde verbod op kwantitatieve invoerbeperkingen en maatregelen van gelijke werking.
4.2 De in geding zijnde tariefbeschikkingen bevatten een stelsel van voorschriften, die in hun onderlinge samenhang in beschouwing moeten worden genomen. Hetgeen in de tariefbeschikkingen is bepaald omtrent de inkoopvergoeding van bedoelde geneesmiddelen, kan derhalve niet los worden gezien van meergenoemde vangnetvoorziening, die is vervat in de toeslagmodule, welke hiervoor in § 2.3 is weergegeven. Naar mede blijkt uit de overwegingen bij de bestreden besluiten, heeft verweerder, daarbij gelet op de in § 2.2 weergegeven uitspraak van de voorzieningenrechter d.d. 29 april 2003, het geboden geacht ter tegemoetkoming aan het bezwaar dat hantering van het onderhavige tariefstelsel tot gevolg kan hebben dat een apotheekhoudende verlies lijdt op de verkoop van WTG-geneesmiddelen, een voorziening te compensatie van dergelijke verliezen te treffen.
Aangezien hierbij, naar op grond van de beschikbare gegevens moet worden aangenomen, sprake is van een reëel risico, dat gelet op de hoofddoelstelling van de WTG: het bevorderen van een evenwichtig stelsel van tarieven voor prestaties op het gebied van de gezondheidszorg, redelijkerwijs niet ten laste van de betrokken apotheekhoudende behoort te komen, moet worden geconcludeerd dat, indien de vangnetvoorziening onrechtmatig wordt bevonden, het wegvallen van zulk een wezenlijk bestanddeel van het onderhavige stelsel van maximumtarieven met zich brengt dat het stelsel in zijn geheel in rechte geen stand kan houden.
4.3 De vangnetvoorziening houdt, zoals blijkt uit de hiervoor in § 2.3 weergegeven regels van de toeslagmodule, onder meer in dat, indien wordt aangetoond dat per saldo het totaal van de feitelijke inkoopkosten van de omzet in multi source en single source geneesmiddelen de inkoopvergoeding te boven gaat, de verrekening van het na te calculeren bedrag plaatsvindt via een afzonderlijk te vermelden vermindering van de korting op de inkoopvergoeding door middel van een uniform toeslagpercentage op de door te berekenen inkoopkosten. Dit toeslagpercentage wordt vastgesteld door de regionale ziektekostenverzekeraar / marktleider die de ziekenfondsverzekering uitvoert, en de betrokken apotheekhoudende. Verrekening vindt plaats tot het maximum van het na te calculeren bedrag. Het uniforme toeslagpercentage en de daaruit voortvloeiende toeslag per voorschrift moeten afzonderlijk worden vermeld op elke factuur van de apotheekhoudende, of in de elektronische verwerking ten behoeve van ziekenfondsen.
Naar het oordeel van het College is bij de toeslagmodule aan de orde een op de specifieke omstandigheden van de betrokken apotheekhoudende toegesneden tariefstelling, waarbij hetgeen in algemene zin is bepaald omtrent de maximumtarieven nader, in verband met die concrete situatie, wordt geregeld.
4.4 In verband met de vraag of een dergelijke nadere regulering van maximumtarieven de toets aan de WTG kan doorstaan, moet worden gelet op hetgeen in Titel 4a van Hoofdstuk II van deze wet is bepaald, bezien bij het licht van de geschiedenis van de totstandkoming van deze voorschriften.
Deze voorschriften, die zijn neergelegd in de artikelen 17a tot en met 17e WTG, zijn ingevoerd bij wet van 20 november 1991, Stb. 584, houdende beperking van de contracteerplicht in de ziekenfondsverzekering en de bijzondere ziektekostenverzekering, invoering van de mogelijkheid een lager tarief in rekening te brengen dan het overeenkomstig de Wet tarieven gezondheidszorg goedgekeurde of vastgestelde tarief, alsmede enige andere wijzigingen van de Ziekenfondswet, de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en de Wet tarieven gezondheidszorg.
In de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel (TK 1989-1990, 21 357, nr. 3) is uiteengezet dat van het tot dan toe geldende systeem van financiering van de gezondheidszorg te weinig impulsen uitgaan voor individuele zorgverleners en ziektekostenverzekeraars om tot gedifferentieerde op de individuele zorgverleners toegesneden prijsafspraken te komen. Daarom is besloten tot ingrijpende wijzigingen in het stelsel van zorg, waarbij marktwerking en zelfregulering worden versterkt om flexibiliteit, doelmatigheid en kostenbeheersing te bewerkstelligen. Hiertoe werd nodig geacht dat de ziektekostenverzekeraars in hun onderhandelingen met zorgverleners (meer) ruimte zouden krijgen, ook op het punt van de prijs van de zorg. Gegeven het uitgangspunt dat in grote mate gedifferentieerde (tarief)overeenkomsten tot stand zouden dienen te komen, is volgens de MvT gekozen voor een regeling met onder meer de volgende kenmerken:
(-) voor het in rekening brengen door de zorgverlener van een tarief , lager dan het maximumtarief, is niet de afzonderlijke tussenkomst van verweerder vereist, (-) de representatieve organisaties en verweerder spelen een belangrijke rol bij de totstandkoming van de maximumtarieven, doch niet langer bij de totstandkoming van de individuele tarieven, (-) individuele ziektekostenverzekeraars en individuele zorgverleners hebben niet de mogelijkheid zich te wenden tot verweerder voor het goedkeuren of vaststellen van individuele tarieven die hoger zijn dan het maximumtarief. Een hoger tarief dan het maximumtarief mag nimmer in rekening worden gebracht.
4.5 Het College komt, gelet op voormelde voorschriften inzake maximumtarieven, daarbij hun doel en strekking in aanmerking nemend, tot een ontkennende beantwoording van de hiervoor, in het begin van § 4.4, geformuleerde vraag.
Hiertoe overweegt het College in de eerste plaats dat, gelet op de hiervoor in § 4.2 genoemde hoofddoelstelling van de WTG, een stelsel van maximumtarieven inzake de verstrekking van geneesmiddelen dat een reëel risico in zich draagt dat toepassing van de tariefvoorschriften leidt tot een (per saldo) verliesgevende situatie bij apotheekhoudenden, op gespannen voet staat met doel en strekking van eerdergenoemde voorschriften van de WTG, ongeacht in welke vorm compensatie wordt geboden. Immers, binnen de ruimte die bij een maximumtariefstelling aan zorgverzekeraars en zorgverleners - in dit geval apotheekhoudenden - wordt geboden om te komen tot afspraken omtrent in rekening te brengen tarieven, dient voor laatstgenoemden de mogelijkheid te bestaan om (per saldo) op kostendekkende wijze geneesmiddelen te verstrekken.