2.2 Bij de beoordeling van het verzoek om voorlopige voorziening gaat de president uit van de volgende feiten en omstandigheden.
- Amutron heeft bij brief van 19 juni 2000 verzocht om wijziging van de Verordening, zodat aan haar een vergunning voor het vestigen en exploiteren van een speelautomatenhal kan worden verleend. Deze aanvraag heeft betrekking op de locatie Prijssestraat 33 te Culemborg.
- Namens verzoekster zijn op 20 oktober 2000 aanvragen ingediend voor het vestigen en exploiteren van een speelautomatenhal voor respectievelijk de locaties
Zandstraat 16 en Markt 31.
- De raad van de gemeente Culemborg heeft op 30 november 2000 de Verordening gewijzigd vastgesteld. Deze op 1 december 2000 in werking getreden wijziging maakt het vestigen van maximaal één speelhal te Culemborg mogelijk.
- Verzoekster heeft bij brief van 9 februari 2001 haar aanvraag aangevuld door het overleggen van een afschrift van een huurovereenkomst voor het pand Zandstraat 16.
- Verweerder heeft op 1 mei 2001 een aantal beleidsregels en -criteria vastgesteld voor de vestiging van een speelautomatenhal.
- Bij brief van 22 mei 2001 heeft de gemachtigde van verzoekster de adressering van de aanvragen gecorrigeerd en deze aanvragen nader aangevuld en toegelicht. Bij brieven van 29 mei en 8 juni 2001 heeft de gemachtigde van verzoekster de aanvragen opnieuw aangevuld, waarbij Havendijk 22 en (mogelijk) Triosingel 34 en 36 mede als locatie voor het vestigen van de speelhal zijn voorgesteld.
- Bij besluit van 22 juni 2001 heeft verweerder meegedeeld te hebben besloten een vergunning te verlenen aan Amutron en alle andere aanvragen voor het verkrijgen van een vergunning voor een speelhal - inclusief die van verzoekster voor de locaties Zandstraat 16 en Markt 31 - op grond van het zogenoemde getalscriterium af te wijzen. Het besluit bevat als bijlage een in een matrix gegoten overzicht van de uitkomst van de toetsing van de verschillende aanvragen aan de vastgestelde criteria. Uit het in het kader van de bezwaarprocedure ingediende verweerschrift blijkt dat, anders dan de formulering van dit besluit lijkt te suggereren, nog geen vergunning is verleend voor het pand Prijssestraat 33.
- Verweerder heeft vervolgens de in afdeling 3.4 van de Awbgeregelde openbare voorbereidingsprocedure gevolgd en een ontwerp vergunning voor de exploitatie door Amutron van een speelautomatenhal ter inzage gelegd. Verweerder heeft in totaal 37 zienswijzen ontvangen.
- Namens verzoekster is bij brief van 23 juli 2001 bezwaar gemaakt tegen het besluit van 22 juni 2001. Uit een bij brief van 30 juli 2001 gegeven toelichting op het bezwaarschrift blijkt dat het bezwaar zich niet richt tegen de weigering vergunning te verlenen voor de locatie Triosingel 34 en 36. Voorts kan uit een brief van de gemachtigde van verzoekster van 1 augustus 2001 worden afgeleid dat het bezwaar zich mede richt tegen de fictieve weigering vergunning te verlenen voor de locatie Havendijk 22. Nu op 22 juni 2001 nog slechts sprake was van een voornemen tot verlening van een vergunning aan Amutron heeft verweerder het bezwaarschrift van 23 juli 2001 - voor zover gericht tegen die verlening - mede aangemerkt als een bedenking tegen dit voornemen.
- Verweerder heeft bij - op 25 februari 2002 verzonden - brief de gemachtigde van verzoekster bericht dat alle in het kader van de openbare voorbereidingsprocedure ingekomen zienswijzen zijn onderzocht en gewogen, maar dat deze er niet toe hebben geleid dat verweerder zijn voornemen tot vergunningverlening heeft herzien. Hij heeft aangekondigd dat de volgende stap in het besluitvormingsproces is het ten behoeve van het pand Prijssestraat 33 volgen van een planologische procedure als bedoeld in artikel 19, eerste lid, Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO).
- Bij besluit van 3 oktober 2002, kenmerk BdB/013469, heeft verweerder verzoeksters bezwaar van 23 juli 2001 tegen de afwijzing van haar aanvragen voor het vestigen en exploiteren van een speelautomatenhal in de panden Zandstraat 16 c.q. Markt 31 te Culemborg gegrond verklaard en het besluit tot weigering van deze aanvragen ingetrokken. Verzoekster is voorts bericht dat haar aanvragen voor deze locaties met de overige aanvragen in portefeuille worden gehouden totdat op de in behandeling genomen aanvraag van door verweerder is beslist. Het bezwaar tegen inwilliging van de aanvraag van Amutron is niet-ontvankelijk verklaard, omdat een besluit tot vergunningverlening nog niet is genomen.
- Verweerder heeft bij besluit van 3 oktober 2002, met gelijk kenmerk, verzoeksters bezwaar van 23 juli 2001 tegen de fictieve weigering te beslissen op haar aanvraag voor het vestigen en exploiteren van een speelautomatenhal in het pand Havendijk 22 te Culemborg gegrond verklaard, waardoor deze aanvraag alsnog wordt meegenomen in de afweging voor de keuze van een exploitant voor een speelautomatenhal. De uitkomst van de weging van deze aanvraag aan de criteria heeft als uitkomst dat deze aanvraag met de overige aanvragen in portefeuille wordt gehouden totdat op de in behandeling genomen aanvraag van Amutron door verweerder is beslist.
- Verzoekster heeft tegen deze besluiten beroep ingesteld bij de rechtbank Arnhem. Bij brief van 29 november 2002 zijn de beroepschriften doorgezonden aan het College. Deze beroepen zijn geregistreerd als AWB 02/1903 en AWB 02/1904.
- Bij brieven van 22 januari 2003 zijn namens verzoekster bij de voorzieningenrechter van het College verzoeken om een voorlopige voorziening ingediend. Deze procedures zijn geregistreerd als AWB 03/140 en AWB 03/155.
- Bij uitspraak van 21 maart 2003 heeft de voorzieningenrechter - onder meer - deze verzoeken toegewezen en verweerder opgedragen binnen acht weken na de datum van verzending van de uitspraak te beslissen op de aanvragen van verzoekster. - Vervolgens heeft verweerder het besluit van 13 juni 2003 genomen.