ECLI:NL:CBB:2003:AL8148
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- M.A. van der Ham
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit inzake varkensrecht en niet-ontvankelijkheid bezwaar
Op 8 juli 2002 ontving het College van Beroep voor het bedrijfsleven een beroepschrift van appellant A, vertegenwoordigd door Boekhoudbureau Trommelen B.V., tegen een besluit van verweerder, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, dat op 25 juni 2002 was genomen. Dit besluit verklaarde het bezwaar van appellant tegen een eerdere beslissing van 29 oktober 1998 niet-ontvankelijk, genomen op basis van de Wet herstructurering varkenshouderij (Whv). Op 4 november 2002 trok verweerder het eerdere besluit in en nam een nieuw besluit, waarbij het bezwaar deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond werd verklaard. Het College behandelde de zaak op 15 juli 2003, waarbij appellant niet aanwezig was.
De beoordeling van het beroep richtte zich op de vraag of het beroep tegen het besluit van 25 juni 2002 geacht moest worden mede gericht te zijn tegen het besluit van 4 november 2002. Het College oordeelde dat appellant geen belang meer had bij de toetsing van het ingetrokken besluit van 25 juni 2002 en verklaarde het beroep tegen dit besluit niet-ontvankelijk. Verder was appellant het niet eens met de berekening van zijn varkensrecht door verweerder. Het College concludeerde dat de mededeling van verweerder over de berekening geen besluit was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waardoor het bezwaar van appellant terecht niet-ontvankelijk was verklaard.
Ten aanzien van de mededeling dat appellant niet in aanmerking kwam voor vergroting van zijn varkensrecht, oordeelde het College dat deze mededeling wel een besluit vormde. Het College stelde vast dat de juridische overdracht van het bedrijf aan appellant pas op 29 december 1997 had plaatsgevonden, en dat deze niet binnen de relevante periode van 1 januari 1995 tot 10 juli 1997 viel. Hierdoor kwam appellant niet in aanmerking voor vergroting van het varkensrecht. Het College verklaarde het beroep tegen het besluit van 4 november 2002 ongegrond en oordeelde dat er geen termen waren voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd gedaan door mr. M.A. van der Ham, in aanwezigheid van griffier mr. B. van Velzen, op 26 augustus 2003.